In 1858 werd dit stadspaleis gebouwd voor een Haagse baron. Zo’n 20 jaar later werd het een super de luxe hotel en dat is het nu nog steeds. Er verbleven al tal van beroemde gasten.
Eerst een feestpaleis
Het paleis werd gebouwd voor de heer Willem D.A.M. Baron van Brienen van de Groote Lindt en Dortsmunde. Hij was toen kamerheer van koning Willem III, in die tijd een erebaantje voor de adel. De baron woonde op landgoed Clingendael. Mooi, maar lastig te bereiken voor zijn gasten. En dus liet hij – voor anderhalve ton puur goud- dit feestpaleis bouwen in het centrum van Den Haag. Voortaan gaf hij hier zijn feesten. De Nederlandse architect Arend Rodenburg kreeg de opdracht om het riante paleis te bouwen. Het stadspaleis beschikte over een binnenhof, privé-verblijven, bediendekwartieren, een balzaal, maar ook stallen en een hooischuur. En niet te vergeten, een brede entree zodat je met je koets naar binnen konden rijden én keren. Dan werd je niet nat bij het uitstappen.
Super de luxe hotel
Na de dood van de baron werd het in 1881 een hotel. Het kreeg dezelfde naam als het beroemde hotel in Batavia om zo reizigers uit Nederlands-Indië te trekken. Daarom werd ook het wapen van Batavia aangebracht. Je ziet dit nog steeds op de koepel boven de entree. Toen al was het hotel het toppunt van luxe. Het had 120 kamers met op elke verdieping een badkamer. In die tijd ongekend! En het zat vol vernieuwingen. Het hotel kreeg wastafels met koud én warm stromend water en een bad. Iedere kamer kreeg een telefoonverbinding met de receptie. En er kwam een lift die werkte op druk van de duinwaterleiding. In 1925 had het hotel nog een primeur: het kreeg een gigolo, toen nog een onschuldige danser voor alleenstaande vrouwen. Het hotel nam de feestcultuur van de baron namelijk over; er waren destijds heel wat grootse feesten en exclusieve banketten.
Rampjaren
1931 was het jaar des onheils voor het hotel. De ballerina Anna Pavlova overleed aan een longontsteking in het hotel. En een paar maanden veranderde het gebouw bij een heuglijke gebeurtenis in een ravage. Op 2 augustus vierde Koningin Emma haar 73e verjaardag. Het hotel hing een feestelijke E met een kroontje voor het raam. Er ontstond kortsluiting, een grote brand en het gebouw liep veel schade op. Om het tij te keren, heeft het management bij het herstel hiervan gelijk een extra verdieping op het hotel geplaatst. Ook ten tijde van de Wereldoorlogen had het hotel het zwaar. Tijdens WOI ging Hotel des Indes zo wat failliet, maar gelukkig werd het hotel gekocht door de Staat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het hotel gebruikt als ontmoetingsplek voor de Duitse bezetter, maar het moedige management bood tegelijkertijd onderdak aan Joodse onderduikers in de duiventil op het dak. Zij hebben de oorlog allemaal overleefd. Rond 1970 ging het hotel (weer) bijna failliet en dit keer verkocht de overheid het pand. Daarna heeft het verschillende eigenaren gehad. In 2005 en 2006 werd het gebouw weer geheel gerenoveerd en pas toen is de gevel geel geschilderd.
Beroemde hotelgasten
Je kunt geen artikel over Hotel des Indes schrijven zonder de beroemde gasten te noemen die er verbleven. Zoals danseres en vermeend spion, Mata Hari. En bijvoorbeeld:
In de categorie politiek: Roosevelt, Eisenhower, Churchill, Blair, Mitterrand en Chirac.
Artiesten: Michael Jackson, Prince en Josephine Baker (met haar pleegaap voor wie ze een aparte kamer huurde).
Schrijvers: Simon Carmiggelt, Hugo Camps en Thomas Mann.
De voormalige Hoge Raad staat ook wel bekend als Huis Huguetan. Mevrouw Adriana Margaretha Huguetan, een rijke bankiersdochter, liet het pand namelijk bouwen. Bij een verbouwing ontstond ernaast het smalste pandje van Den Haag.
Gebouw Hoge Raad
Het stadspaleis uit 1734 werd ontworpen door Daniël Marot. Je komt hem ook tegen in de artikelen over Paleis Kneuterdijk en het Oude Stadhuis. Misschien weet je al dat zijn naam verbonden is aan de Lodewijk XIV-stijl? De natuurstenen gevel van Huis Huguetan is ook ontworpen in die stijl. In 1761 werd het stadspaleis flink uitgebreid. Mevrouw Huguetan was inmiddels overleden. Haar buurman kocht het stadspaleis en voegde het samen met de twee andere panden die hij in zijn bezit had. De beroemde architect Pieter de Swart leidde de uitbreiding. De mooie gevel moest behouden worden. De Swart breidde dus links en rechts de gevel uit. Alleen…hij wilde de gevel wel symmetrisch houden en daardoor hield hij een stukje over aan de linkerkant. Zijn oplossing staat nu bekend als het smalste huisje van Den Haag. De 183 cm bakstenen gevel lijkt namelijk los te staan van Huis Huguetan, maar hoort er dus wel degelijk bij.
Beroemde bewoners
Het prachtige pand heeft verschillende beroemde bewoners gehad. Koning Willem I woonde tijdelijk in Huis Huguetan totdat zijn Paleis Noordeinde gerenoveerd was. Ook Willem II woonde twee jaar in het huis met zijn vrouw Anna Paulowna, voordat zij naar Paleis Kneuterdijk gingen. Vanaf 1819 zat de Koninklijke Bibliotheek in Huis Huguetan. In 1988 trok de Hoge Raad in het gebouw.
Stucwerk
Vooral het bijzondere stucwerk in het stadspaleis valt op. De Italiaanse kunstenaar Carlo Castoldi maakte het mooie stucwerk in het trappenhuis, waar hij de Vrede en de Zintuigen uitbeeldde. Ook het plafond in de Tuinzaal is van hem. Hier zie je de vier kunsten: muziek, literatuur, bouwkunst en schilderkunst met in het midden Apollo.
Verstopt in de bocht van Kneuterdijk staat een klein paleis. Willem II en zijn vrouw Anna Paulowna hebben er gewoond. Zij kregen het optrekje als huwelijkscadeau van Koning Willem I. Eens per maand kun je een rondleiding volgen door het voormalige paleis.
Gebouw Paleis Kneuterdijk
Het gebouw begon oorspronkelijk als woning. Johan Hendrik van Wassenaer Obdam (van adel dus) liet in 1717 een ontwerp maken van zijn gedroomde woonhuis. En dat kwam van niemand minder dan Daniel Marot die koos voor de statige Lodewijk XIV-stijl.
Pas een eeuw later kreeg het gebouw een koninklijk tintje. In 1816 kocht koning Willem I het optrekje namelijk als huwelijkscadeau voor zijn zoon, de latere koning Willem II, en diens vrouw Anna Paulowna. Je mag een gegeven paard natuurlijk niet in de bek kijken, maar mevrouw Paulowna sprong geen gat in de lucht… ze was in Rusland heel wat andere paleizen gewend. En dus liet het kersverse echtpaar het pand flink verbouwen (er wordt wel eens gezegd Marot het niet eens meer zou herkennen). Het moest een modern paleis worden en daarom en lieten ze bijna de hele gevel wit maken. Ook het interieur van het ‘Witte Paleisje’ werd aangepast aan de smaak van die tijd. En er kwam een gigantische Balzaal, want het koninklijk paar was dol op feesten en partijen. Op de verdieping daarboven werden de kamers voor de dienstmeiden ingericht. Met een extra trap zodat de koning ongezien de zolder kon bereiken, want volgens de overlevering zocht Willem II graag hun gezelschap op.
Gotische Zaal
Later werd het paleis uitgebreid met de Gotische Zaal. De koning had veel interesse in architectuur en besloot de bouwplannen voor deze zaal grotendeels zelf te maken. Let op: zonder hulp van een architect. Hij liet zich inspireren door het neogotische universiteitsgebouw Christ Church in Oxford dat tijdens zijn rechtenstudie veel indruk op hem maakte. Naast de Gotische Zaal liet hij rondom de tuin nog meer panden maken in die stijl. Maar het was geen succes. Vanwege bouwkundige gebreken zijn de gebouwen in 1882 gesloopt. Alleen de Gotische Zaal is blijven staan. De dochter van de koning, Prinses Sophie, trouwde er in 1842.
Het gebouw is in gebruik door de Raad van State. Je kunt eens per maand een rondleiding volgen door Paleis Kneuterdijk. Het gebouw is gratis te bezichtigen tijdens Open Monumentendag.
Het Trippenhuis is het grootste 17e-eeuwse woonhuis in Amsterdam. Op het gebouw zie je talloze verwijzingen naar de eerste eigenaren; twee rijke wapenhandelaren.
Geschiedenis Trippenhuis
Het Trippenhuis uit 1662 is vernoemd naar de eerste bewoners, de broers Louys en Hendrik Trip. De gebroeders Trip waren ambitieuze wapenhandelaren die hun rijkdom wilden tonen door dit gigantische stadspaleis neer te zetten. Oorspronkelijk zaten achter de brede gevel twee huizen. Waarschijnlijk hebben de broers geloot om te bepalen wie links en wie rechts ging wonen. De familie Trip wilde het stadhuis op de Dam (het latere Paleis op de Dam) overtreffen. Het Trippenhuis heeft ook dezelfde bouwstijl: het Hollands classicisme. Bij deze stijl worden Grieken en Romeinen als voorbeeld genomen. Je ziet dit bijvoorbeeld aan het driehoekige fronton in het midden, dat doet denken aan een tempel. De architect was Justus Vingboons, die dan weer de broer was van (de veel bekendere) Philips Vingboons.
Architectuur Trippenhuis
Het Trippenhuis barst van de verwijzingen naar het beroep van wapenhandelaar. De broers waren namelijk heel trots op hun werk. Ze zagen zichzelf niet als oorlogsmakers, maar als vredestichters. Want, uit oorlog komt vrede voort: ex bello pax. Zo zie je op het dak twee schoorstenen in de vorm van kanonnen. En op de voorgevel is het familiewapen te zien, omgeven door kanonnen en kogels. Olijf- en palmtakken symboliseren de vrede. In 1812 gaf koning Lodewijk Napoleon het Trippenhuis een nieuwe bestemming. Het door hem opgerichte wetenschappelijk instituut (de voorloper van de KNAW) trok in het gebouw. Ook het Vaderlands Museum voor Schilderijen en het Prentenkabinet (het huidige Rijksmuseum) kwam er te zitten. Vincent van Gogh bezocht het museum geregeld. In 1885 werd het huidige Rijksmuseum aan het Museumplein geopend. Toen werd de hele collectie daar ondergebracht.
Het kleine Trippenhuis
Tegenover het stadspaleis, staat een heel smal huisje. Dit wordt ‘het kleine Trippenhuis’ genoemd. Hierover gaat een bijzonder verhaal… De koetsier van familie Trip kwam regelmatig met zijn verloofde kijken naar het stadspaleis in aanbouw. Een keer verzuchtte hij: “Hadden wij maar een huis zo breed als voordeur!” De broers lieten daarop aan de overkant een woning voor hem bouwen met de overgebleven stenen van het paleis. Helaas is aan alle kanten bewezen dat dit verhaal niet waar is. Het kleine huis werd namelijk pas opgeleverd toen de broers Trip al lang onder de groene zoden lagen. Wat wel klopt: beide voordeuren van het stadspaleis zijn ieder bijna even breed als het kleine Trippenhuis. Lees het leuke artikel over de stadslegende: het kleine Trippenhuis op OnsAmsterdam. En ga je het (kleine) Trippenhuis bezichtigen, loop dan ook even door naar de Oude Hoogstraat, daar vind je het smalste huis van Nederland (en volgens sommigen zelfs van Europa).
Het Paleis op de Dam wordt gezien als het meest prestigieuze gebouw van de 17e eeuw. Het is oorspronkelijk gebouwd als stadhuis, maar in de 19e eeuw omgevormd tot paleis. Je kunt het paleis bezoeken, met een leuke audiotour.
Gebouw Paleis op de Dam
In 1648 krijgt Jacob van Campen de opdracht het gebouw te ontwerpen. Het nieuwe stadhuis van Amsterdam moet de macht en rijkdom van de stad uitstralen, dus Van Campen pakt flink uit. De architect laat zich inspireren door de imposante regeringsgebouwen van het oude Rome en ontwerpt het stadhuis in classicistische stijl. Het krijgt een koepeltoren, een voorgevel met pilasters, een risaliet en fronton en beeldhouwwerk dat de macht van de stad symboliseert. Bovendien wordt het hele pand opgetrokken uit dure Bentheimer zandsteen uit Duitsland (nadeel van deze geelbruine steensoort is overigens dat die door weersinvloeden grijs kleurt). De technische uitvoering werd verzorgd door stadsbouwmeester Daniël Stalpaert. In 1654 vertrok Van Campen na een ruzie met het stadsbestuur, waarna Stalpaert de volledige leiding kreeg.
Leuk weetje: In 1715 is het idee om het nu wereldberoemde schilderij de Nachtwacht in het stadhuis op te hangen (tot die tijd hangt het in het Trippenhuis). De plek is ook al bepaald, namelijk tussen 2 deuren in de Kleine Krijgsraadzaal. Er is alleen een klein probleempje: het past niet. En wat doe je dan? Je knipt een paar stroken van het schilderij af (Rembrandt was toen duidelijk nog niet zo’n grote naam als nu)… Sindsdien is het wereldberoemde schilderij dat nu in het Rijksmuseum hangt, dus een stuk kleiner. Meer weten? Lees het leuke artikel De Nachtwacht: verborgen, vernield en verheerlijkt van Andere Tijden).
In 1806 benoemt keizer Napoleon Bonaparte zijn jongere broertje Lodewijk tot koning van Nederland. Twee jaar later neemt de koning het stadhuis in gebruik en laat het inrichten als koninklijk paleis. Dit heeft wel wat voeten in de aarde. De koude kantoren krijgen tapijten op de vloer en stoffen op de wanden. De voormalige gevangeniscellen worden omgebouwd tot wijnkelders. Ook moet er absoluut er een balkon komen; een koning moet zich immers tonen aan het volk. Maar het gebouw is hier totaal niet geschikt voor, waardoor het nu heel gek laag hangt.
Koning Willem-Alexander gebruikt het paleis voor staatsbezoeken en andere officiële ontvangsten. Het is verder zoveel mogelijk open voor publiek. Je kunt een audiotour volgen door de mooiste vertrekken van het gebouw. Je hoort alles over de architectonische hoogtepunten, maar ook interessante verhalen over de koning en zijn vrouw Hortense. Een tipje van de sluier: ze hadden allebei hun eigen slaapkamer in de uiterste hoeken van het gebouw, zo ver mogelijk van elkaar vandaan.
Dit kleurrijke gebouw is in de 17e eeuw ontworpen als woonhuis door de beroemde Jacob van Campen. Nu is het een museum dat vooral bekend is door het Meisje met de parel van Vermeer.
Gebouw Mauritshuis
Het Mauritshuis uit 1644 is oorspronkelijk gebouwd als woonhuis voor Johan Maurits van Nassau-Siegen (een omstreden man, lees hier meer over in het artikel over Maurits in Trouw). Het werd ontworpen door Jacob van Campen en zijn assistent Pieter Post. Als een van de eerste gebouwen in Nederland, krijgt het de stijl van het Hollands classicisme. Bij deze bouwstijl wordt de bouwkunst van de Grieken en Romeinen als voorbeeld genomen en het Mauritshuis doet dan ook wel denken aan een Romeinse tempel. Let bijvoorbeeld op de zuilen en het driehoekige fronton.
Na de dood van Maurits wordt het gebouw gebruikt als het gastenverblijf van de Staten-Generaal en dit is het gebouw bijna fataal geworden… In de winter van 1704 vliegt het namelijk in brand, waarschijnlijk door toedoen van een dronken bediende. Omdat de hofvijver bevroren is, is het vuur moeilijk te blussen en gaat het gebouw bijna helemaal verloren; alleen de buitenmuren staan nog overeind. Het Mauritshuis is in 10 jaar weer opgebouwd.
Museum Mauritshuis
In 1822 wordt het Mauritshuis een museum. En heel populair, waardoor het gebouw vaak wordt verbouwd. In 2014 wordt het museum zelfs twee keer zo groot door een bestaand pand aan de overkant van de straat toe te voegen aan het museum. De gebouwen zijn via een ondergrondse foyer met elkaar verbonden. À la het Louvre heeft het museum nu een glazen entreegebouw. De architect Hans van Heeswijk heeft later ook de nieuwe entree voor het Van Gogh Museum gemaakt.
Koning Willem-Alexander gebruikt Paleis Noordeinde als werkpaleis.
Het paleis is belangrijk voor de Oranjes. Een greep uit de gebeurtenissen: koning Willem I gebruikt het vanaf 1813 als winterpaleis, net als koning Willem III. Koningin Wilhelmina wordt er geboren en woont er zo’n twintig jaar. En het is ook de plek van de de geboorte, de verloving en het huwelijk van Juliana. Het gebouw uit 1533 is overigens van oorspronkelijk niet vorstelijk. Het ‘Oude Hof’ is eerst van ene Willem Goudt. Later huurt de Staten van Holland het pand voor Louise de Coligny, de weduwe van Willem van Oranje. Zij gaat er wonen met haar zoontje, Frederik Hendrik. En in 1640 zorgt hij voor het huidige uiterlijk van Paleis Noordeinde door het te laten verbouwen door de beroemde Jacob van Campen. In de 19e eeuw wordt het paleis uitgebreid met de Koninklijke Stallen. Die kun je ook bezoeken tijdens de zomeropenstelling.
Paleis Noordeinde wordt elke zomer een paar dagen opengesteld voor publiek. Op elke kamer vertellen gastheren en gastvrouwen je over de mooie vorstelijke vertrekken.
Dit stadspaleis was bedoeld voor paus Adrianus VI; de enige Nederlandse paus ooit. Hij liet zijn huis in 1517 bouwen, maar heeft er zelf uiteindelijk nooit gewoond. Je kunt een leuke rondleiding met gids volgen door het gebouw.
Over de paus
De Utrechtse Adriaan Florisz Boeyens was hoogleraar theologie aan de universiteit van Leuven en wilde zich hier in alle rust aan wijden. Maar dat liep even anders. Hij werd namelijk benoemd als leermeester van een ambitieuze 7-jarige leerling, de latere Karel V! In 1515 vroeg de keizer of Adrianus bisschop wilde worden in Spanje. Adrianus klom steeds hoger op de maatschappelijke ladder en werd in 1522 geheel onverwacht benoemd tot paus en vertrok met tegenzin vertrok naar Rome. Maar de Romeinen waren niet blij met de paus, want Adrianus hield niet van drank en lekker eten – alles waar een goede paus aan moet voldoen – en hij wilde ook nog eens gaan hervormen (vanwege de beschuldigingen tegen de kerk van Maarten Luther). Na anderhalf jaar paus te zijn geweest, stierf Adrianus in Rome. Tot zijn grote verdriet heeft hij zijn stadspaleis dus nooit bewoond of zelfs maar gezien. Pas na zijn dood hebben de Utrechters het ‘Paushuize’ genoemd.
Architectuur Paushuize
Paushuize is een renaissancehuis met gotische invloeden. De levendige uitstraling dankt het aan de rode bakstenen afgewisseld met lichte speklagen van natuursteen. Op de hoek heeft Paushuize een trapgevel, met kleine torentjes op de treden. Daaronder zie je een levensgroot beeld van Christus Salvator met wereldbol. Twee engeltjes houden het wapen van Adrianus vast. Paushuize heeft ook een mooi poortgebouw, met een iets andere kleur omdat het pas in 1633 werd toegevoegd. De poort leidt naar de mooie binnentuin waar je twee wachthuisjes ziet. Die stonden vanaf eind 19e eeuw voor de poort (waarschijnlijk onbemand, dus vooral symbolisch). Na de dood van Adrianus kreeg het gebouw namelijk vele bestemmingen. Het kwam in handen van de adel en de Franse bezetters, veranderde in hotel, werd ambtswoning en later provinciehuis.
De prachtige salons hebben nog helemaal de sfeer van een paleis. Absolute blikvanger is de spiegelzaal. Die werd in 1830 toegevoegd als vergaderzaal voor Provinciale Staten. Een paar jaar kreeg de zaal bijzondere muurschilderingen in neo-pompeïsche stijl, dus gebaseerd op de gevonden fresco’s in Pompeï. In 1954 bedacht iemand dat het een witte zaal met spiegels moest worden: de spiegelzaal. Maar gelukkig werd de zaal in 2009 gerestaureerd, waarbij de muurschilderijen in oorspronkelijke staat werden teruggebracht. Die waren dus gelukkig bewaard gebleven…Het is nu de enige zaal in Nederland in neo-pompeïsche stijl. Ook werd een muurschildering ontdekt van een jonge koningin Wilhelmina met lang haar. Die is ook weer te bewonderen. Het prachtige cassetteplafond maakt de zaal af.
Elke laatste zondag van de maand kun je om 11.00 een gratis rondleiding volgen door Paushuize. Je komt natuurlijk in de mooie spiegelzaal, maar ook in de heren- en damessalon, je ziet waar de keuken vroeger zat, en je hoort leuke verhalen over de kunst in het stadspaleis (met Utrechts én Italiaans tintje). Tijdens Open Monumentendag kun je het gebouw ook gratis bezichtigen.
Oorspronkelijk een imposant gotisch paleis dat helemaal teruggaat tot de 15e eeuw, nu een museum.
Markiezen
Ooit was dit het woonpaleis van de heren en later markiezen (een hoge adellijke titel) van Bergen op Zoom. Jan II van Glymes laat het bouwen, hij staat beter bekend als ‘Jan met den lippen’ vanwege zijn vergroeiing aan zijn lip en zijn 34 kinderen waarvan zo’n 21 bastaard (volgens de legende zijn het er in totaal zelfs 50). Dat is in die tijd overigens geen taboe; bastaardkinderen zijn een statussymbool en een middel om je invloed uit te breiden. En met resultaat, want met zijn verbluffende macht en rijkdom laat hij het laat-gotische stadspaleis bouwen, het Markiezenhof.
Gebouw Markiezenhof
Het Markiezenhof straalt een en al grandeur uit. In 1511 is het stadspaleis klaar, maar Jan II zelf is even daarvoor overleden en kan het niet meer bewonderen. Karakteristiek zijn de trapgevels, de rode vensterkorven aan de voorgevel om ongenode gasten buiten te houden en het afwisselend gebruik van natuursteen en baksteen. De pronkstukken van het paleiscomplex zijn de Grote Galerij aan de Grote Binnenplaats en de Hofzaal met zijn laatgotische Christoffelschouw die is toegevoegd in 1522.
Nadat het ‘markiezaat’ eindigt komt het complex eind 17e eeuw in buitenlandse handen en wordt het naar die tijd gemoderniseerd. De arcade wordt dichtgemetseld, de toren ingekort en de achtergevel krijgt een klassieke Franse stijl. In 1795 legt het Franse leger beslag op het Markiezenhof en gebruikt het als militair hospitaal. Zo’n 20 jaar later wordt het een kazerne, waarna het paleis zwaar in verval raakt. In de jaren vijftig komt de grandeur van het paleis terug; de arcades, gevels en de toren worden in oude staat hersteld. Daarna trekt het museum in het mooie stadspaleis.
Markiezenhof bezoeken
Adres: Steenbergsestraat 8, 4611 TE Bergen op Zoom