Inwoners van Delft noemen hem de Oude Jan, of Scheve Jan. Op Tripadvisor is het ‘de toren Pisa van Delft’. De toren van de Oude Kerk staat dan ook bijna 2 meter uit het lood. In de prachtige, middeleeuwse kerk liggen beroemde Delvenaren begraven.
De naam Oude Jan
1246 wordt gezien als het geboortejaar van de kerk en kreeg toen de naam Sint Hippolytuskerk. De oplettende lezer vraagt zich misschien af waarom hij dan de Oude Jan wordt genoemd. Hiervoor gaan we terug naar 1573. Vanaf dat moment werden veel kerken protestants en was het not done om een kerk te vernoemen naar een heilige. Dus de kerk had een andere naam nodig. Toen Delft een tweede kerk kreeg, was dat in de volksmond onmiddellijk de Nieuwe Kerk en werd de kerk ‘formerly known as Hippolytus’ automatisch de Oude Kerk. Met als bijnaam de Oude Jan. Waarom Jan? Misschien een ietwat teleurstellend antwoord: het was nu eenmaal een vaak voorkomende naam in die tijd.
Bouw Oude Kerk
Waarschijnlijk stond rond 1050 in de oudste straat van Delft (‘de Oude Delft’) al een tufstenen kerkje. In het kort: tufsteen is uitgespuwd as van een vulkaan dat later is verhard tot gesteente. In 1246 werd de kerk uitgebreid. Er kwamen twee zijbeuken en een koor. Later wordt de kerk aangrijpender aangepakt en breidt zich langzamerhand uit tot een kerk in de gotische stijl. Belangrijkste kenmerk van deze stijl zijn de gewelven en hoge ramen. In 1325 wilde men een toren aan de kerk bouwen. Eén probleem: er was geen plek voor, omdat de kerk pal aan de gracht was gebouwd. Maar we waren toen al goed met water; de gracht werd gedempt en daarop werd de toren gebouwd…dat was alleen niet zo’n stevige ondergrond voor een 75 meter hoge toren. Al tijdens de bouw begon de toren te verzakken. Maar men stabiliseerde de boel en bouwde het bovenste deel van de toren (wel) recht in het lood. Daarom zie je een knik in de toren.
Verschillende steensoorten en ramen
Wat je verder zal opvallen, zijn de verschillende steensoorten. Begin zestiende eeuw wilde men de kerk namelijk volledig van natuursteen maken, in plaats van baksteen. Dus kwam er een dwarsschip dat er nog steeds anders uitziet dan de rest. Vooral door de Reformatie bleef het hierbij. In 1536 raakte de kerk zwaar beschadigd door de grote stadsbrand. Maar de kerk werd pas echt geraakt tijdens de de Delftse buskruitramp. De kerk stond namelijk niet al te ver van het magazijn waar destijds het buskruit werd opgeslagen. Toen dat tijdens de ‘Delftse donderslag’ in 1654 ontplofte, raakte de kerk al zijn gebrandschilderde ramen kwijt. Voor het herstel werd een collecte gehouden in buurgemeenten. Jammer genoeg werd het geld gebruikt om de ramen te vervangen door gewoon glas of dicht te maken (een raam is zelfs nog steeds dichtgemetseld). Pas in de twintigste eeuw kreeg de kerk weer glas-in-lood ramen, gemaakt door Joep Nicolas.
Interieur
Tijdens de beeldenstorm is zo ongeveer het hele interieur gesloopt. Op de preekstoel na, die stamt uit 1548 en is nog te bewonderen. In de kerk zie je veel graven van beroemdheden. Johannes Vermeer stierf onbekend en had een totaal onopvallende grafsteen, maar werd in 2007 geëerd met een grote gedenksteen. Piet Hein werd juist onder grote belangstelling begraven en kreeg een indrukwekkende witmarmeren steen met zijn eigen beeltenis. Het praalgraf van Maarten Tromp is voor zover mogelijk nog bombastischer dan dat van Piet Hein. Zijn beeltenis wordt omgeven door oorlogstuig als schilden en bijlen. En Anthonie van Leeuwenhoek (de uitvinder van de microscoop) ligt begraven in de kerk. Zijn dochter zorgde voor een mooi praalgraf.
Bijna gesloopt
In de middeleeuwen waren de nonnen in het Sint Agathaklooster (nu het Prinsenhof) de overburen van de kerk. Zij vonden de scheve toren maar dreigend en vertrouwden het totaal niet. Als het hard stormde, gingen ze aan de andere kant van het klooster slapen, omdat ze bang waren dat de toren zou omvallen. Gelukkig was de toren stabieler dan hij eruitzag. Maar in de 19e eeuw was de toestand van de toren niet meer zo best. Het gemeentebestuur was bang dat hij zou instorten en wilde hem laten slopen. Na fel protest is gelukkig besloten de toren te restaureren.
Het Prinsenhof is natuurlijk vooral bekend vanwege zijn beroemde bewoner, prins Willem van Oranje. De prins is daar op 10 juli 1584 vermoord, de kogelgaten zitten nog in de muur.
Gebouw Prinsenhof
Het Prinsenhof was al sinds 1403 een groot en welvarend klooster. In Tachtigjarige Oorlog komt Delft in handen van de opstandelingen en wordt het Agathaklooster in beslag genomen door de stad. In 1572 trekt Willem van Oranje in het gebouw. De leider van de opstand tegen het Spaanse Rijk, verhuist vanuit Den Haag naar het veilige Delft met zijn grachten en stadsmuren. De nonnen mogen overigens wel in de zijvleugel van het klooster blijven wonen, maar er mogen geen nieuwe nonnen toetreden.
Het gebouwencomplex blijkt heel geschikt als hof voor de prins. De nonnen van het klooster waren zeer welvarend en hadden het steeds verder uitgebreid. In de 16e eeuw bestaat het complex uit een grote kapel, een kapittelzaal, een eetzaal, woonvleugels, dienstgebouwen en een gastverblijf. De slaapkamer van Willem van Oranje is op de eerste verdieping, waar hij mooi zicht heeft op de Oude Kerk. Alleen de smalle wenteltrappen in het kloostergebouw zijn niet handig en daarom wordt een brede ‘staatsietrap’ aangelegd. En zoals je misschien bekend is, wordt op diezelfde trap, op 10 juli 1584, Willem van Oranje vermoord. De kogelgaten zitten nog in de muur en zijn te zien in het gebouw.
Museum Prinsenhof
Na de dood van de prins krijgt het complex verschillende functies, zoals Latijnse School en kazerne. Daarna trekt Museum Prinsenhof erin. In 1996 wordt het museum uitgebreid met de prachtige Van der Mandelezaal van Mick Eekhout; de voormalige binnenplaats van het klooster krijgt een ingenieuze, glazen overkapping: een mix van klassieke en moderne architectuur.
Een trouwe bezoeker van deze site wilde graag meer weten over de Nieuwe Kerk. En het beroemde gebouw mag hier ook niet ontbreken. De op een na hoogste kerk van Nederland torent in de stad overal bovenuit, en wordt dagelijks door talloze toeristen bewonderd.
Bouw Nieuwe Kerk
In de 14e eeuw besluit het stadsbestuur de Nieuwe Kerk te bouwen. En dat is niet zomaar. Een inwoner van Delft had dertig jaar lang jaarlijks een visioen over een kerk op deze plek, en laat het bestuur niet met rust totdat die er kwam. Wat je noemt selffulfilling prophecy. De stad had al een kerk (nu bekend als de Oude Kerk), daarom heet deze de Nieuwe Kerk. In 1381 wordt eerst een houten noodgebouw neergezet en een paar jaar daarna wordt daaromheen een stenen laatgotische kruisbasiliek gebouwd. Zoals bij zoveel kerken verloopt de bouw in fasen. De toren is in 1496 is klaar, bestaande uit een vierkant voetstuk, daarboven twee achtkanten en een appelvormige torenspits.
Rampspoed
Op 3 mei 1536 legt een enorme brand half Delft in de as. In de kerk gaan onder andere het orgel, de klokken en de gebrandschilderde ramen in vlammen op. Een paar jaar later verwoest een woedende menigte de altaren, kerkbanken en biechtplaatsen tijdens de beeldenstorm. En net nadat de rust is wedergekeerd, volgt in 1654 de ontploffing van het kruithuis (zie het artikel over het Kruithuis) waardoor de rest van de glas-in-loodramen verloren gaat. Maar daarmee is het nog niet klaar voor de kerk. In 1872 slaat opnieuw de bliksem in de spits. Zo’n drie jaar later laat de beroemde Pierre Cuypers er een nieuwe op zetten en die wordt extra hoog, omdat omdat men de Utrechtse Dom wil overtreffen. Maar de Domtoren wint het met 112 meter toch net van de ruim 108 meter hoge Nieuwe Kerk. O ja, en veel mensen vragen zich af waarom het bovenste deel van de toren pikzwart is. Dit heeft niets met de brand te maken, maar met de soort steen die werd gebruikt; de Bentheimer zandsteen die door weersinvloeden steeds grijs en zelfs zwart kan worden.
Praalgraf Willem van Oranje
In 1584 wordt Willem van Oranje begraven in de kerk. Puur toeval, omdat Breda bezet is door de Spanjaarden wordt hij niet in zijn familiegraf maar in zijn woonplaats begraven (door deze geschiedenis worden nu alle Oranjes in Delft begraven). In 1614 begint architect en beeldhouwer Hendrick de Keyser aan een imposant praalgraf voor de prins. Aan de voet zie je de hond van Willem, want zij hadden een bijzondere band; na de dood van zijn baasje weigert de hond nog te eten en sterft drie dagen later. Terwijl De Keyser bezig is met het praalgraf, mag hij overigens meteen een nieuw stadhuis van Delft ontwerpen, want het middeleeuwse stadhuis brandde even daarvoor af. Als De Keyser een paar jaar later sterft, is het stadhuis al klaar, maar het praalgraf nog niet; zijn zoon Pieter heeft dit voltooid.
De kerk is zes dagen per week te bezoeken. Je kunt ook de gigantische toren beklimmen voor een prachtig uitzicht over de stad. Met een ticket kun je ook gelijk de Oude Kerk bezoeken.
De monumentale Domtoren is sinds 1382 de trots van Utrecht, en de hoogste kerktoren van Nederland. De toren is te bezoeken met een rondleiding. En je kunt ook een uniek kijkje nemen ónder het eeuwenoude Domplein.
Bouw Domtoren
De bouw van de Domkerk is in volle gang als de bisschop van Utrecht in 1321 de werkzaamheden abrupt laat stilleggen. Deze kerkelijke en wereldlijke heerser wil namelijk zijn macht tonen en daarom geeft hij opdracht om eerst de imposante kerktoren te bouwen, een duidelijk statussymbool. En zo geschiedde. Jan van Henegouwen, belangrijkste bouwmeester van de gotische Domtoren, ontwerpt een toren die bestaat uit drie lagen. De vierkante onderbouw lijkt verdacht veel op een stadspoort, daarbovenop staat een smaller vierkant deel en als top zie je een achthoekige, open lantaarn. Voor een rijkere uitstraling wordt de bakstenen kern grotendeels bekleed met natuursteen uit België en Duitsland. Later wordt de kerk gebouwd. Maar in 1674 raast een herfststorm over Utrecht waardoor het middenschip instort. Sindsdien staat de toren los van de kerk en zijn de twee gescheiden door het Domplein.
Hoogste kerktoren van Nederland
In 1382 is de Domtoren de hoogste kerktoren van Nederland. De windvaan, met een afbeelding van Sint-Maarten, bevindt zich op ruim 106 meter hoogte. Maar er is een strijd gaande met de Nieuwe Kerk Delft…In 1875 bereikt de toren van die kerk een hoogte van zeker 108 meter, geheel te danken aan Pierre Cuypers die een nieuwe, hoge spits op het gebouw zet nadat de oude door de bliksem was getroffen. Maar diezelfde Cuypers leidt begin 1900 de restauratie van de Domtoren, waarbij die spits wordt voorzien van een nieuw dak. Hierdoor bereikt de Utrechtse toren een hoogte van 112 meter. En daarmee is de Domtoren definitief de hoogste kerktoren van Nederland. Tijdens de restauratie heeft de Domtoren overigens ook een ontvangstgebouw gekregen. Het ontwerp is van G.W. van Heukelom, bekend van de Utrechtse Inktpot, ook bepaald geen klein gebouw.
De Domtoren is te bezoeken met een rondleiding. Samen met een gids beklim je de 465 traptreden van toren, waarbij je onderweg meer hoort over de geschiedenis en de bouw van de Dom. En je kunt ook een kijkje nemen ónder het Domplein. Een gids neemt je dan mee door de ondergrondse gangen en de geschiedenis van 2000 jaar Domplein. Lees meer over Dom Under.