Het Houten Huys stond lang bekend als het oudste huis van Amsterdam. Maar toen werden twee ontdekkingen gedaan…
Bouwjaar Houten Huys
Men dacht altijd dat het huis vlak na de grote stadsbrand van 1452 werd gebouwd, totdat experts besloten nader onderzoek te doen. Dankzij de jaarringen in het hout kwamen zij erachter dat de woning bijna een eeuw later is neergezet, namelijk in 1528. Daarmee raakte het Houten Huys gelijk zijn eerste plek kwijt. Want in 2012 deed een bouwinspecteur nog een andere bijzondere vondst. In een huis aan de Warmoesstraat, een van de oudste straten van Amsterdam, ontdekte hij bij toeval een houtskelet uit de late middeleeuwen. Jaarringenonderzoek op het hout bood weer uitkomst, het kwam uit 1485! Daarmee werd het pardoes het oudste huis van Amsterdam. Helaas is daar meer niets van te zien, omdat de woning in 1800 een nieuwe voorgevel kreeg.
Meer houten gebouwen in Amsterdam
Als je een kijkje wilt nemen bij deze eeuwenoude huizen, raad ik aan om bij het Houten Huys te beginnen. De woning heeft echt nog een middeleeuwse uitstraling en staat in het charmante Begijnhofje, een goed bewaard geheim midden in het centrum van Amsterdam. Aanrader is om daarna via de Warmoesstraat 90 (het echt oudste huis) naar de Zeedijk te lopen. Op nummer 1 zie je namelijk het enige andere houten gebouw in de stad, Café In ‘t Aepjen. Het verhaal gaat dat daar de bekende uitdrukking ‘in de aap gelogeerd’ is ontstaan. Of dat waar is, lees je in het leuke artikel In de aap gelogeerd zijn van Historiek. En als je toch op pad bent is ook de Oude Kerk een bezoek waard, dat is namelijk het oudste gebouw van de stad.
Vroeger woonden hier rijke kooplieden uit Amsterdam in hun buitenverblijven. Nu wandel je in dit mooie gebied met bos en duinen naar het strand en de zee. Bekijk de wandelroute landgoed Duin en Kruidberg (12 km).
Praktische informatie
Auto: je kunt parkeren bij parkeerplaats Duin en Kruidberg
Trein: vanaf Santpoort-Noord is het zo’n 10 minuten lopen. Of zo’n 20 minuten fietsen vanaf station Haarlem.
Het valt tegenwoordig (helaas) niet mee om een boekhandel draaiende te houden. Zo weet ook Scheltema. Na een loodzware periode werd het bedrijf in 2014 failliet verklaard. Maar gelukkig werd het even daarna overgenomen.
En het werd niet alleen gered, het verhuisde ook naar een indrukwekkend pand (van 3200m2!) aan het beroemde Rokin in Amsterdam. Scheltema is daarmee de op een na grootste boekhandel van Nederland. Donner in Rotterdam is met 3700m2 net iets groter. Het gebouw van Scheltema stamt uit 1911. Toen werd een rij huizen aan het Rokin gesloopt voor een groot nieuw kantoorpand, bijna twee keer zo hoog als de oorspronkelijke bebouwing. Het werd ontworpen door de Haagse F.A. Bodde die in New York ervaring had opgedaan met gewapend beton. Net als de mooie boekhandel in Dordrecht deed het gebouw vroeger dienst als veilingbedrijf (sterker nog, het Dordtse veilinghuis van de Makjes nam in 1919 dit veilinghuis over). Nu vind je in het gebouw 2,2 kilometer aan boekenplank, verdeeld over 5 verdiepingen. En het gigantische pand heeft een prettige, huiselijke sfeer weten te behouden.
In 1905 begon Hendrik de Vries een boekwinkeltje. Inmiddels huist boekhandel De Vries van Stockum in vijf historische winkelpandjes die in een tijdbestek van zo’n 100 jaar zijn samengevoegd tot één winkel.
Je krijgt hier echt een blik in het verleden. Let bijvoorbeeld op de opengewerkte plafonds met afbladderende verf, het ruwe metselwerk en de zware houten, kromgetrokken balken. En last but not least: het oudste stuk muur van Haarlem! De vele nisjes en poortjes maken het een heerlijke boekhandel om doorheen te struinen.
Naarden is een van de best bewaarde vestingen, beroemd om zijn stervorm. Er worden dan ook talloze luchtfoto’s van gemaakt, maar al wandelend zie je ook goed hoe de vesting in elkaar zit.
De vesting
De vesting ontstond in de Tachtigjarige Oorlog, een zeer bewogen tijd voor Naarden. De stad kiest aanvankelijk de kant van de Spaanse overheerser, maar wordt al gauw door de Watergeuzen ingenomen. Dan verschijnen in 1572 de Spanjaarden voor de poorten en gebeurt er iets gruwelijks… Zo’n 700 inwoners van de stad verzamelen zich bij het stadhuis om de ‘vredesvoorwaarden’ van de Spanjaarden aan te horen. Al snel blijkt dit een valstrik te zijn; de inwoners kunnen geen kant op en worden op brute wijze vermoord en hun stad in brand gestoken. Naarden ligt nagenoeg geheel in as maar weet zich snel te herstellen. Het mooie plaatsje wordt weer opgebouwd én het krijgt nieuwe vestingwerken. Door latere uitbreidingen en moderniseringen van de werken ontstaat de indrukwekkende vestingstad die je nu nog in vol ornaat ziet.
De mooiste gebouwen van Naarden
Naarden heeft één hoofdstraat waar alles gebeurt. Je ziet daar het prachtige stadhuis, je komt langs de Grote Kerk en je loopt langs de mooiste gevels. In een zijstraatje kun je naar het voormalige stadhuis (omgedoopt tot Spaanse Huis verwijzend naar de gebeurtenissen in de Tachtigjarige Oorlog). Maar de vestingwerken zie je natuurlijk aan de rand van de stad. Naarden heeft een van de mooiste stadspoorten van Nederland. En daarbuiten zie je de zes bastions, de dubbele omwalling en dubbele grachtengordel.
De een ziet in het gebouw een meeuw die is neergestreken op de oever van het IJ, de ander een oog. Het futuristische filmmuseum EYE is hoe dan ook uniek, zoiets vind je nergens anders in Nederland.
Het EYE is hét herkenningspunt van Amsterdam-Noord. Als je het pontje neemt aan de achterkant van Amsterdam Centraal word je oog al getrokken naar het futuristische gebouw met zijn eigenzinnige vorm en grote uitkragingen. Om het staalskelet heen zijn 12.500 m² aluminium spierwitte stukjes aangebracht, zodat het licht op talloze wijzen reflecteert. Zo ontstaat een spel van licht en donker; een eerbetoon aan de film zelf. Het gebouw uit 2012 werd ontworpen door de Oostenrijkse architecten Roman Delugan en Elke Delugan-Meissl.
Met maar liefst 28.000 vierkante meter is de OBA de grootste bibliotheek van Nederland… Een waar boekenwalhalla.
Loop vooral langs de mooie muurgedichten en het leescafé met de grootste voorraad tijdschrift ooit. En vergeet het terras op de zevende verdieping niet, waar je uitkijkt over Amsterdam en je van alles leest over de gebouwen die je ziet. Het moderne gebouw uit 2007 is ontworpen door architect Jo Coenen, voormalig Rijksbouwmeester. De kenmerken zijn licht en open. En natuurlijk groot. Het heeft 300 werkplekken, 1.000 zitjes, meerdere vergaderzalen en zelfs een bibliotheektheater. Je hoeft je hier bepaald niet te vervelen.
Dit oer-Hollandse gebouw is door nieuwszender CNN bestempeld als het meest bizarre hotel ter wereld. De blikvanger bestaat uit bijna 70 opeengestapelde traditionele Zaanse huisjes.
Vanaf de gevel stralen de kenmerkende, vrolijke huisjes je in verschillende soorten en maten tegemoet. Ze hebben allemaal een groen tintje gekregen. Met één uitzondering: het huis in de rechterbovenhoek is knalblauw, een knipoog naar een schilderij van Claude Monet. Het blauwe huis, dat overigens nog steeds bestaat, schilderde de beroemde Franse kunstenaar tijdens zijn bezoek aan de Zaanstreek in 1871. In het hotel zie je vooral Hollandse thema’s terug. En een heuse Peter de Grote Kamer, omdat deze tsaar in 1697 een bezoek bracht aan de plaats. Het Zaanse huisjeshotel is sinds 2010 de blikvanger van het stadshart in Zaandam.
Nederland barst van de mooie, historische stadhuizen, maar heeft ook moderne hoogstandjes. En dan heb je het al snel over het raadhuis van Hilversum. Je kunt een rondleiding volgen door het mooie rijksmonument.
Over het raadhuis
Het raadhuis uit 1931 is het beste en beroemdste werk van Dudok. Het wordt gezien als één van de hoogtepunten van de moderne architectuur in Nederland en kreeg ook al snel in het buitenland erkenning. Vooral de strakke gevels en het kleurgebruik vallen op. De architect ontwierp ook het interieur en koos zelfs de lettertypen uit die gebruikt worden in het gebouw.
Je kunt een rondleiding volgen door het raadhuis waarbij de gids je meeneemt langs de grotendeels nog authentieke ruimtes. Tijdens de rondleiding beklim je, bij droog weer, ook de de 47 hoge toren. Bij helder weer heb je er prachtig uitzicht.
De Koopmansbeurs geldt als een van de hoogtepunten van de Nederlandse architectuur. Het gebouw uit 1903 oogt zowel groots als sober.
Gebouw Beurs van Berlage
Vooral de strakke stijl en functionele bouw zijn modern. De bakstenen gevels zijn vlak en hebben aan elke zijde hun eigen karakter. De gevel aan het Beursplein is monumentaal met drie porten en een robuuste toren, geïnspireerd op een kerktoren, maar ook op Italiaanse middeleeuwse raadhuizen. De gevel tegenover het Centraal Station is juist open, met geveltoppen en torens. De lange zijgevel dankt zijn levendige ritme aan de vele vensters.
Inrichting beursgebouw
Berlage maakt van het beursgebouw een Gesamtkunstwerk, een samenspel van diverse kunsten. En dus brengen vele kunstenaars in het gebouw versieringen aan, zoals Jan Toorop, Mendes Da Costa, Richard Roland Holst. Wel zijn de ornamenten ingetogen. Eenheid en eerlijkheid van de gebruikte materialen en de constructie zijn belangrijk voor de architect. Binnen zijn bijvoorbeeld de ijzeren kappen van de beurszalen in het zicht gehouden. De beursgangers waren destijds overigens weinig gecharmeerd van het avant-gardistische karakter van de Beurs. De vele rauwe ongestucte baksteenmuren bevielen zelfs zo slecht dat men er wandkleden voor hing.
Berlage, een overtuigd socialist, heeft alles ruim opgezet. Hij gelooft namelijk dat het kapitalistische systeem binnenkort zal instorten en heeft zijn beurs zo ontworpen dat het na de revolutie als gemeenschapshuis kan dienen… En zijn wens is (deels) uitgekomen, tegenwoordig zijn in het gebouw congres-, en vergaderruimtes te vinden, zijn er concerten te beluisteren, kan er gegeten en gedronken worden en vinden er tentoonstellingen plaats.
Zoiets als Het Schip zie je niet vaak. Het gebouw heeft daadwerkelijk de vorm van een schip en barst van de uitbundige versieringen. Het is een wooncomplex, maar er zit ook een leuk museum in. Museum Het Schip organiseert talloze activiteiten, zoals rondleidingen door het gebouw, lezingen, wandelingen, fietstochten en workshops.
Gebouw Het Schip
Het Schip wordt gebouwd tussen 1914 en 1921 als wooncomplex voor arbeiders. De architect Michel de Klerk is een belangrijk gezicht van De Amsterdamse School en dat zie je duidelijk terug. Het Schip heeft een uitbundige stijl, met veel baksteen, versieringen en expressieve kleuren. Bij het ontwerp draait het vooral om het uiterlijk, functionaliteit staat op de laatste plaats. Zo zijn er balkonnetjes die je niet kunt gebruiken en bijvoorbeeld een totaal nutteloze hoge toren. Maar allemaal even mooi met geweldige details, zoals een vogel van baksteen of een bakstenen sigaar op de hoek van de gevel.
De woningen zijn van alle gemakken voorzien en worden dan ook onthaald als ‘paleizen voor arbeiders’. Dat is ook niet gek, want in die tijd woonden veel arbeidersgezinnen in donkere, kleine krotwoningen. Tijdens de industriële revolutie was er namelijk ongekende woningnood in de stad (het is kennelijk van alle tijden). De revolutionaire Woningwet van 1901 maakte een eind aan de erbarmelijke woonomstandigheden. De overheid ging onder andere leningen verstrekken aan woningbouwverenigingen om huizen te laten bouwen waaraan we ook het geweldige Schip te danken hebben.
Je kunt naar tal van activiteiten in Museum Het Schip. Aanrader is het rondje Schip met een gids. Je hoort dan alles over de (ontstaans)geschiedenis van het Schip, de architect en de leuke details die hij in het gebouw heeft verwerkt.
Het Koninklijk Theater Carré is legendarisch; je telt pas echt mee als artiest wanneer je hier hebt opgetreden. Oorspronkelijk was het een circus en dat zie je duidelijk terug.
Gebouw Carré
Het rondreizend circus van de familie Carré was in 19e-eeuws Amsterdam ontzettend populair. Daarom wilde Oscar Carré ook hier een permanent circus, net als in Wenen en Keulen. In Amsterdam bestond dit eerst uit een houten circustent aan de Amstel. In 1887 werd die vervangen door het ‘Steenen Circus van Carré. De stijl van het gebouw is neoclassicistisch met veel verwijzingen naar het circus, zoals clownshoofden, leeuwenkoppen en paarden. Het circus in Keulen diende als grote inspiratiebron, met als hoogtepunt de koepel van 35 meter; toen waarschijnlijk de grootste overspanning van Europa. De Amsterdamse koepel werd 37 meter en is nu uniek, omdat het gebouw in Keulen verloren ging. Door de koepel kreeg de zaal de uitstraling van een circustent en – ook prettig – hadden alle toeschouwers goed zicht omdat er geen pilaren nodig waren. Overigens gaat het verhaal dat Oscar Carré op een rondreis acht stalen brugdelen van een bouwplaats van Eiffel haalde voor het circus, maar dit verhaal is onderuit gehaald. De constructie is op eigen bodem gemaakt, door de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen.
Verbouwingen
Na de dood van Oscar in 1911 werden er ook andere voorstellingen opgevoerd, zoals opera en toneel, en de naam veranderde uiteindelijk in Theater Carré. Het theater ging door perioden van bloei maar ook door diepe dalen. In 1968 dreigde het zelfs gesloopt te worden, maar de gemeente voorkwam dit. Het gebouw werd door de jaren heen ingrijpend gewijzigd. Om de intense kou in de winter te verhelpen werd in 1919 het koepeldak dichtgemaakt met een stucplafond, waardoor overigens wel het idee van een circustent verloren ging. Andere megaverbouwingen waren in 1992 en 2004. Een spectaculaire wijziging was dat een deel van het dak werd vervangen door glas, waardoor je nu een mooi uitzicht hebt over de Amstel. En het plafond kreeg weer een sterrenhemel en kroonluchters, geïnspireerd op oude afbeeldingen.
De Nachtwacht is populair, maar onderschat ook de bibliotheek van het Rijksmuseum in Amsterdam niet.
De Cuypersbibliotheek is de grootste en oudste kunsthistorische bibliotheek van Nederland. Dwalend door het Rijks kom je vanzelf langs deze geweldige 19e-eeuwse leeszaal. Je mag ‘m fotograferen dus bezoekers kunnen niet wachten om de torenhoge kasten, de hardhouten balustrades en de mooie natuurstenen vloer vast te leggen. Tip: je kunt ook een leuke audiotour volgen over het museumgebouw, dan kom je vanzelf langs de mooie bibliotheek. Tijdens de tour hoor je van alles over de mooie leeszaal én het geweldige museumgebouw van Pierre Cuypers.
Het Rijksmuseum is het meesterwerk van de beroemde architect Pierre Cuypers. Hij ontwierp bijvoorbeeld ook het Centraal Station van Amsterdam, de gebouwen lijken ook wel op elkaar. Je kunt een speciale audiotour volgen die helemaal gaat over het museumgebouw.
Bouw Rijksmuseum
Het museumgebouw heeft wel wat weg van een kerk, met veel torens, glas-in-lood en hoge gewelven. Het mooie gebouw wordt dan ook wel de kathedraal van Cuypers genoemd. Overigens is er bij de oplevering in 1885 veel kritiek op de neogotische (lees: katholieke) vorm. Maar het museumgebouw eert vooral de kunst. De talrijke versieringen in renaissancestijl verwijzen namelijk naar de collectie van het museum, zoals de borstbeelden en namen van kunstenaars op de buitenmuren. En in het voorportaal zie je diverse muurschilderingen, bijvoorbeeld van het prachtige Paleis op de Dam waar Pierre Cuypers een groot bewonderaar van was. En als je goed rondkijkt in de eregalerij waar de Nachtwacht hangt zie je allemaal verwijzingen naar Rembrandt; zijn initialen staan bijvoorbeeld op de muren en pilaren.
Renovatie museumgebouw
Het museumgebouw is tussen 2003 en 2013 ingrijpend gerenoveerd. Het is gemoderniseerd maar tegelijkertijd van binnen weer meer het gebouw van Cuypers geworden. Want er was door de eeuwen heen nogal aan gesleuteld; veel decoraties waren bijvoorbeeld verdwenen. De bezoeker moest dus even geduld hebben – de verbouwing duurde zelfs een jaar langer dan de oorspronkelijke bouw – maar het Rijksmuseum is nu mooier dan ooit. Met dank aan het Spaanse architectenbureau Cruz Y Ortiz. Paradepaardje van het bureau is het innovatieve bouwwerk aan het plafond van de entree voor de akoestiek.
Je kunt een audiotour volgen over het museumgebouw. Terwijl iedereen naar de Nachtwacht staat te kijken, hoor jij alles over de Eregalerij waarin het beroemde schilderij van Rembrandt hangt. Ook kom je langs de mooie Cuypersbibliotheek en andere architectonische hoogtepunten van het museum.
Het Scheepvaartmuseum, of ‘s Lands Zeemagazijnzoals het oorspronkelijk heette, werd gebouwd toen Amsterdam de grootste haven ter wereld was. Het diende als pakhuis van de Admiraliteitvan de stad (de voorloper van de marine). Het is het grootste, nog bestaande 17e-eeuwse pakhuis van Nederland.
Gebouw Scheepvaartmuseum
Wegens ruimtegebrek (toen al) liet Amsterdam halverwege de 17e-eeuw 3 eilanden in het IJ aanplempen. In 1656 werd op Kattenburg ‘s Lands Zeemagazijn neergezet om onder meer zeilen en vlaggen, maar ook buskruit en kanonnen op te slaan. Daniel Stalpaert ontwierp het in classicistische bouwstijl. Deze stadsbouwmeester van Amsterdam werkte eerder al aan het stadhuis en had daar ervaring opgedaan met deze sobere, rustige en regelmatige stijl. Ingetogen of niet, het pakhuis was voor die tijd indrukwekkend en inspireerde Joost van den Vondel tot zijn lofdicht Zeemagazijn gebouwt op Kattenburgh t’Amsterdam. Het pand werd neergezet op maar liefst 2300 palen maar die konden verzakking helaas niet voorkomen. Daarom zie je steunberen en risalieten ter versteviging van het pand.
De (destijds nog open) binnenplaats werd gebruikt om regenwater op te vangen. De tongewelven eronder konden zo’n 40.000 liter regenwater opslaan als voorziening in geval van brand; duurzaamheid avant la lettre. Ironisch genoeg was deze opslag net wegbezuinigd toen in 1791 brand uitbrak in het pakhuis, maar gelukkig doorstonden de stevige muren deze ramp. Daarna kwam er een pleisterlaag over de zwartgeblakerde bakstenen; niets meer aan doen.
Renovatie Scheepvaartmuseum
Sinds 2011 is het letterlijke hoogtepunt van het Scheepvaartmuseum te bewonderen. Toen werd tijdens een renovatie de gigantische glazen overkapping over de binnenplaats aangebracht met duizenden stukken glas in een metalen frame. Het lijnenspel symboliseert de kruisende kompaslijnen die doen denken aan een oude zeekaart. Een spectaculair gezicht!
Het Trippenhuis is het grootste 17e-eeuwse woonhuis in Amsterdam. Op het gebouw zie je talloze verwijzingen naar de eerste eigenaren; twee rijke wapenhandelaren.
Geschiedenis Trippenhuis
Het Trippenhuis uit 1662 is vernoemd naar de eerste bewoners, de broers Louys en Hendrik Trip. De gebroeders Trip waren ambitieuze wapenhandelaren die hun rijkdom wilden tonen door dit gigantische stadspaleis neer te zetten. Oorspronkelijk zaten achter de brede gevel twee huizen. Waarschijnlijk hebben de broers geloot om te bepalen wie links en wie rechts ging wonen. De familie Trip wilde het stadhuis op de Dam (het latere Paleis op de Dam) overtreffen. Het Trippenhuis heeft ook dezelfde bouwstijl: het Hollands classicisme. Bij deze stijl worden Grieken en Romeinen als voorbeeld genomen. Je ziet dit bijvoorbeeld aan het driehoekige fronton in het midden, dat doet denken aan een tempel. De architect was Justus Vingboons, die dan weer de broer was van (de veel bekendere) Philips Vingboons.
Architectuur Trippenhuis
Het Trippenhuis barst van de verwijzingen naar het beroep van wapenhandelaar. De broers waren namelijk heel trots op hun werk. Ze zagen zichzelf niet als oorlogsmakers, maar als vredestichters. Want, uit oorlog komt vrede voort: ex bello pax. Zo zie je op het dak twee schoorstenen in de vorm van kanonnen. En op de voorgevel is het familiewapen te zien, omgeven door kanonnen en kogels. Olijf- en palmtakken symboliseren de vrede. In 1812 gaf koning Lodewijk Napoleon het Trippenhuis een nieuwe bestemming. Het door hem opgerichte wetenschappelijk instituut (de voorloper van de KNAW) trok in het gebouw. Ook het Vaderlands Museum voor Schilderijen en het Prentenkabinet (het huidige Rijksmuseum) kwam er te zitten. Vincent van Gogh bezocht het museum geregeld. In 1885 werd het huidige Rijksmuseum aan het Museumplein geopend. Toen werd de hele collectie daar ondergebracht.
Het kleine Trippenhuis
Tegenover het stadspaleis, staat een heel smal huisje. Dit wordt ‘het kleine Trippenhuis’ genoemd. Hierover gaat een bijzonder verhaal… De koetsier van familie Trip kwam regelmatig met zijn verloofde kijken naar het stadspaleis in aanbouw. Een keer verzuchtte hij: “Hadden wij maar een huis zo breed als voordeur!” De broers lieten daarop aan de overkant een woning voor hem bouwen met de overgebleven stenen van het paleis. Helaas is aan alle kanten bewezen dat dit verhaal niet waar is. Het kleine huis werd namelijk pas opgeleverd toen de broers Trip al lang onder de groene zoden lagen. Wat wel klopt: beide voordeuren van het stadspaleis zijn ieder bijna even breed als het kleine Trippenhuis. Lees het leuke artikel over de stadslegende: het kleine Trippenhuis op OnsAmsterdam. En ga je het (kleine) Trippenhuis bezichtigen, loop dan ook even door naar de Oude Hoogstraat, daar vind je het smalste huis van Nederland (en volgens sommigen zelfs van Europa).
De buitenplaats Trompenburgh ligt als een schip in het water en dat is niet voor niets. Het verwijst naar zijn beroemde bewoner in de 17e eeuw; zeevaarder Cornelis Tromp. De man die altijd in de schaduw van zijn beroemde vader Maarten Tromp zou staan.
Geschiedenis
Zoonlief is een heethoofd en krijgt regelmatig ruzie met zijn meerderen, zoals Michiel de Ruyter. Tromp wordt zelfs een paar keer op non-actief gesteld, bijvoorbeeld omdat hij oorlogsschepen gebruikt om zelf handel mee te drijven. Maar alle schandalen weerhouden Tromp niet de zee op te gaan. Hij wordt door Denemarken aangesteld als opperbevelhebber van de Deense vloot. En dat is dan weer zo’n succes dat de Deense koning hem benoemt tot graaf van Syllisborg. De trotse Tromp geeft daarop in 1675 zijn kersverse buitenplaats ook deze titel (overigens wordt Tromp later ook nog bevelhebber van de vloot van de Republiek maar dat leidt al weer snel tot problemen…).
Gebouw Trompenburgh
Tromp laat de mooie buitenplaats bouwen nadat zijn eerdere landhuis, door de Fransen gebrandschat voor 3500 gulden, inderdaad wordt afgebrand op het moment dat Tromp weigert te betalen. Hierdoor zie je nu dit prachtige gebouw met talrijke verwijzingen naar het zeevaardersbestaan. Zo ligt de woning als een schip in de zee in het water, en wordt omringd door vier eilanden. Het dak is vormgegeven als een scheepsdek.
Gasten van meneer en mevrouw Tromp arriveren per boot bij de mooie buitenplaats en kunnen vanaf de boot zo naar de eerste verdieping lopen. Daar aangekomen staan ze meteen oog in oog met het absolute hoogtepunt van het gebouw; de beschilderde koepelzaal, geïnspireerd op de beroemde Oranjezaal in Huis ten Bosch. Er zijn bijzondere wandbespanningen en schilderingen te zien die de verheerlijking van het geslacht Tromp uitbeelden. Want alhoewel Cornelis zijn vader nooit heeft kunnen overstijgen, behaalt hij wel een andere triomf… Hij laat zich minstens 22 keer schilderen, voor zover bekend een record voor de 17e eeuw. Het zal hem dan ook deugd hebben gedaan dat de buitenplaats na zijn dood Trompenburgh is gaan heten. Cornelis Tromp ligt op eigen verzoek bij zijn vader begraven in de Oude Kerk Delft.
Het Muiderslot voldoet helemaal aan het romantische beeld dat je van een middeleeuws kasteel hebt; een vierkante burcht met dikke muren, hoektorens, kantelen en een slotgracht. De Hollandse graaf Floris V laat het rond 1285 bouwen. Je kunt het Muiderslot bezoeken; er zijn meerdere audiotours beschikbaar.
Geschiedenis Muiderslot
Het Muiderslot staat absoluut op een strategische plek, de Zuiderzee en de Vecht komen er namelijk samen. Alle schepen die voorbij varen, moeten bij tol betalen bij het Muiderslot. Hier verdient Floris een goede boterham mee, maar helaas loopt het uiteindelijk niet goed af met graaf. Hij werkt namelijk samen met verschillende edellieden om zijn grote grondgebied te beheren. Alleen zijn zij allerminst gelukkig met de graaf (kortgezegd omdat hij opkomt voor de boeren die onderdrukt worden door diezelfde adel). En dus nemen deze ‘bevriende’ edelen Floris op een gegeven moment gevangen op zijn eigen kasteel. Als de boeren uit de omgeving hem proberen te bevrijden, vermoorden de edellieden Floris op brute wijze in de buurt van het slot. Ook wordt het kasteel met grond gelijk gemaakt. Pas rond 1370 wordt het Muiderslot weer opgebouwd.
Daarna heeft het Muiderslot verschillende bewoners, waaronder de beroemde dichter P.C. Hooft. Na zijn dood raakt het slot steeds meer in verval en het scheelt niet veel of het kasteel wordt in 1825 gesloopt…. Gelukkig steekt koning Willem I daar een stokje voor. Het kasteel wordt weer onderhouden, en eind 19e eeuw grondig gerestaureerd. En misschien doet het romantische uiterlijk je vermoeden door wie? Inderdaad, door Pierre Cuypers die ook van Kasteel De Haar zo’n middeleeuws plaatje heeft weten te maken.
Er zijn diverse audiotours over het Muiderslot beschikbaar. Luister tijdens je bezoek naar de verhalen over de bouwgeschiedenis, de verdediging, het leven op een kasteel of de kasteeltuinen.
Het Paleis op de Dam wordt gezien als het meest prestigieuze gebouw van de 17e eeuw. Het wordt oorspronkelijk gebouwd als stadhuis, maar in de 19e eeuw omgevormd tot paleis. Je kunt het paleis bezoeken, met een leuke audiotour.
Gebouw Paleis op de Dam
In 1648 krijgt Jacob van Campen de opdracht het gebouw te ontwerpen. Het nieuwe stadhuis van Amsterdam moet de macht en rijkdom van de stad uitstralen, dus Van Campen pakt flink uit. De architect laat zich inspireren door de imposante regeringsgebouwen van het oude Rome en ontwerpt het stadhuis in classicistische stijl. Het krijgt een koepeltoren, een voorgevel met pilasters, een risaliet en fronton en beeldhouwwerk dat de macht van de stad symboliseert. Bovendien wordt het hele pand opgetrokken uit dure Bentheimer zandsteen uit Duitsland (nadeel van deze geelbruine steensoort is overigens dat die door weersinvloeden grijs kleurt). De technische uitvoering werd verzorgd door stadsbouwmeester Daniël Stalpaert. In 1654 vertrok Van Campen na een ruzie met het stadsbestuur, waarna Stalpaert de volledige leiding kreeg.
Leuk weetje: In 1715 is het idee om het nu wereldberoemde schilderij de Nachtwacht in het stadhuis op te hangen (tot die tijd hangt het in het Trippenhuis). De plek is ook al bepaald, namelijk tussen 2 deuren in de Kleine Krijgsraadzaal. Er is alleen een klein probleempje: het past niet. En wat doe je dan? Je knipt een paar stroken van het schilderij af (Rembrandt was toen duidelijk nog niet zo’n grote naam als nu)… Sindsdien is het wereldberoemde schilderij dat nu in het Rijksmuseum hangt, dus een stuk kleiner. Meer weten? Lees het leuke artikel De Nachtwacht: verborgen, vernield en verheerlijkt van Andere Tijden).
In 1806 benoemt keizer Napoleon Bonaparte zijn jongere broertje Lodewijk tot koning van Nederland. Twee jaar later neemt de koning het stadhuis in gebruik en laat het inrichten als koninklijk paleis. Dit heeft wel wat voeten in de aarde. De koude kantoren krijgen tapijten op de vloer en stoffen op de wanden. De voormalige gevangeniscellen worden omgebouwd tot wijnkelders. Ook moet er absoluut er een balkon komen; een koning moet zich immers tonen aan het volk. Maar het gebouw is hier totaal niet geschikt voor, waardoor het nu heel gek laag hangt.
Koning Willem-Alexander gebruikt het paleis voor staatsbezoeken en andere officiële ontvangsten. Het is verder zoveel mogelijk open voor publiek. Je kunt een audiotour volgen door de mooiste vertrekken van het gebouw. Je hoort alles over de architectonische hoogtepunten, maar ook interessante verhalen over de koning en zijn vrouw Hortense. Een tipje van de sluier: ze hadden allebei hun eigen slaapkamer in de uiterste hoeken van het gebouw, zo ver mogelijk van elkaar vandaan.
In de 13e eeuw stond op deze plek een imposant kasteel. Het werd (een paar keer) verwoest, maar ook de middeleeuwse ruïne weet indruk te maken. En er staat nog meer overeind van het kasteel dan je denkt. De ruïne van Brederode is dan ook zeker een bezoek waard. Vaak kun je tijdens evenementen een rondleiding volgen.
Hoe het allemaal begon
In de middeleeuwen zijn de zeer machtige Graven van Holland in continue strijd met de omringende gewesten. Graaf Willem II trekt in 1256 ten strijde tegen de West-Friezen maar zakt met paard en al door het ijs en overlijdt. Zijn zoon, graaf Floris V (die je misschien kent van de Ridderzaal), zint op wraak en verslaat de West-Friezen uiteindelijk. Ook laat hij diverse kastelen bouwen om verdere opstanden in de kiem te smoren. Willem I van Brederode (op een of andere manier heet iedereen van enig historisch belang Willem) laat het kasteel van Brederode rond 1280 bouwen voor zijn leenheer.
Verwoesting van het kasteel
Het zijn woelige tijden en het kasteel gaat een aantal keer ten onder in de strijd. Eerst tijdens de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. Maar de heren van Brederode bouwen het kasteel in 1354 snel weer op. Tevergeefs, want de twisten gaan door en in 1426 ligt de boel weer plat. De heren laten zich niet kennen, en zo’n 40 jaar later is de noordkant in afgeslankte vorm weer bewoonbaar. Tot in 1492, want dan moet het kasteel het ontgelden tijdens de opstand van het Kaas- en Broodvolk. Zoals gezegd, het waren woelige tijden… De genadeklap komt tijdens de Tachtigjarige Oorlog na het beleg van Haarlem. Het kasteel verandert in een ruïne.
Pierre Cuypers
Vanaf 1573 zijn de restanten van het kasteel bedolven onder het stuifzand uit de Kennenemerduinen. Maar in de 19e eeuw wordt de ruïne uitgegraven en in de opdracht van de staat gerestaureerd, uniek in die tijd (het is een van de eerste rijksmomumenten van Nederland). En zoals bij zoveel 19e-eeuwse restauraties komt ook hier de beroemde Pierre Cuypers om de hoek kijken. Hij maakt uiteraard een romantisch plaatje van de ruïne. Wel worden wat foutjes gemaakt; de binnenplaats is bijvoorbeeld te diep uitgegraven omdat men ten onrechte dacht dat er kelders zouden zitten. Maar Cuypers maakt een aantrekkelijke historische plek die direct populair is.
Het smalste huis van Nederland vind je in Amsterdam. Niet heel verrassend, want veel huizen in de hoofdstad zijn supersmal. En dat heeft een reden. In de 17e eeuw moest je in Amsterdam namelijk belasting betalen op basis van de breedte van de gevel. Dus hoe smaller het huis, hoe minder belasting je betaalde.
Oude Hoogstraat 22
Het piepkleine huisje uit 1738 vind je aan de Oude Hoogstraat. Het is slechts 2 meter breed (maar wel 5 meter diep) en heeft een typisch Amsterdamse tuitgevel. Er zit nu een theehuis in. Pal ernaast zie je overigens een van de bekendste poorten van Amsterdam: de poort naar de Waalse Kerk. Deze poort uit 1616 werd ontworpen door de beroemde Hendrik de Keyser en diende als doorgang voor uitvaartdiensten.
Wie is het smalst?
Er is wel altijd discussie over of het pand aan de Oude Hoogstraat nu wel echt het smalste huis is (volgens sommigen zelfs van Europa). Veel mensen beweren dat je juist op Singel 7 moet zijn. Maar deze woning is weliswaar maar ongeveer 1 meter breed, maar wat je ziet is de achtergevel. De voorkant is veel breder. Daarom zou dit niet het smalste huis zijn, maar de smalste gevel van Amsterdam. Een ander ‘smal huis’ dat vaak wordt genoemd is het kleine Trippenhuis, vlak om de hoek van het theehuis. Dat pandje heeft een mooie lijstgevel van slechts 2.44 meter breed. Het piepsmalle huisje staat pal tegenover het imposante Trippenhuis, grappig genoeg juist het breedste woonhuis van Amsterdam.
Misschien denk je bij het zien van dit stadhuis: wat een allegaartje… En dat is ook zo. Het stadhuis van Haarlem is een samenraapsel van verschillende gebouwen en bouwstijlen.
Het oudste gedeelte gaat helemaal terug tot 1370. In de eeuwen daarna werd het pand flink verbouwd en uitgebreid. Zo werd in de 16e eeuw het nabijgelegen klooster toegevoegd aan het gebouw. In de 17e, 18e en 19e eeuw werd het gebouw verder uitgebreid en vernieuwd. En de toren die je ziet? Die stamt dan weer uit 1913. In het stadhuis verwijst de Gravenzaal – nu populair als trouwzaal – naar het verleden van de locatie. Oorspronkelijk stond op deze plek namelijk een 13e-eeuws jachtslot van de Graven van Holland. Maar dit brandde af, in die tijd vonden nogal wat stadsbranden plaats. Ook bijvoorbeeld het stadhuis van Delft ging daardoor verloren.
De Oude Kerk uit 1306 is het oudste gebouw van Amsterdam. Inmiddels doet het vooral dienst als museum voor hedendaagse kunst.
Gebouw Oude Kerk Amsterdam
De Oude Kerk is een voorbeeld van Hollandse gotiek. Het gebouw heeft houten tongewelven en hoge spitsboogvensters. En het is een zogenoemde hallenkerk, waarbij de zijbeuken vrijwel even hoog zijn als het middenschip. Oorspronkelijk was de kerk rooms-katholiek en stond bekend als de Sint-Nicolaaskerk. Sint-Nicolaas was onder andere de patroon van de zeelieden en werd vooral in havensteden vereerd. Zoals veel kerken werd ook de Oude Kerk slachtoffer van de Beeldenstorm. Altaren, schilderijen en beelden werden beschadigd of vernield. Daarna, in 1578, werd het een protestante kerk. Overigens werd de kerk pas omgedoopt tot ‘Oude Kerk’ op het moment dat de Nieuwe Kerk werd gebouwd in 1409. Wat je zal opvallen in de Oude Kerk, zijn de vele graven en grafmonumenten van vooraanstaande Amsterdammers. Maar ook het koorhek met de koorbanken, de gewelfschotels en plafondschilderingen die stammen uit de middeleeuwen.