Nergens ter wereld staan zoveel molens bij elkaar als in Kinderdijk. Vandaar de talloze toeristen die jaarlijks op af komen op het meest Hollandse plaatje ooit.
In de 18e eeuw hielden de 19 molens het landschap droog in de Alblasserwaard. Nu hebben ze geen functie meer, ze worden nog wel bewoond, maar de wieken draaien alleen nog voor de toeristen die komen wandelen en fietsen in de mooie omgeving.
En tja, waar komt de naam Kinderdijk eigenlijk vandaan? Daarover doen verschillende verhalen de ronde. De bekendste legende over de naam voert terug naar de watersnoodramp in 1421. De omgeving rond Dordrecht wordt dan getroffen door de Sint-Elisabethsvloed. Mensen en dieren verdrinken, gebouwen en zelfs complete dorpen vergaan, maar wonder boven wonder spoelt er na de ramp één wiegje aan met een ongedeerd kind..
Hotel New York is een begrip in Rotterdam en omgeving. In de 19e eeuw vertrokken vanaf dit punt de stoomschepen naar New York. Nu is het hotel een culinaire hotspot op de populaire Wilhelminapier.
Geschiedenis Hotel New York
Het pand werd in 1901 gebouwd als hoofdkantoor van de Holland Amerika Lijn (HAL); de passagiersdienst tussen Rotterdam en New York. Er stapten zo’n half miljoen mensen aan boord van haar stoomschepen op weg naar Amerika. Er was namelijk in die tijd een massale volksverhuizing door armoede en geloofsvervolging. Overigens werd het bedrijf eerst alleen in de volksmond Holland Amerika Lijn genoemd. De eigenlijke naam was: Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij (NASM). Maar ze hebben de bedrijfsnaam officieel omgedoopt. Dat kwam misschien ook omdat de afkorting in diezelfde volksmond stond voor: ‘Neemt Alle Alle Schurken Mee!’ De landverhuizers werden namelijk gezien als lafaards, omdat ze een land in nood achterlieten en niet meewerkten aan herstel.
Het gebouw
Het gebouw is een stuk of drie keer uitgebreid; het zal je niet verbazen dat de Holland Amerika Lijn nogal goed liep. Drie architecten werkten aan het gebouw: Muller, Droogleever Fortuyn en Van der Tak. Het kreeg niet extra kantoorruimte en meerdere magazijnen, want het vervoerde namelijk ook goederen. Het resultaat: een massief gebouw met jugendstil invloeden. Aan weerszijden een torentje met groene koperen dakbedekking en op de gevels ornamenten geïnspireerd op de scheepvaart. Jaren later, rond de jaren 80 werd het gebouw bijna gesloopt – inmiddels had de scheepvaart concurrentie van het vliegtuig, omdat de gemeente hoogbouw op die plek wilde. Maar de illustere Riek Bakker (die ook de Erasmusbrug regelde) stak daar een stokje voor en zorgde dat de gemeente meebetaalde aan een hotel in het historische pand. Hotel New York werd in 1993 geopend. Zoals je ziet, is de hoogbouw er wel alsnog gekomen…
Een geweldig voorbeeld van industrieel erfgoed is de watertoren uit 1882 van Dordrecht. De toren en het pomphuis zijn omgebouwd tot hotel-restaurant Villa Augustus.
Watertoren Villa Augustus
De watertoren in eclectische stijl heeft wel iets weg van een kasteel, maar heeft wel opvallend moderne torentjes. De oorspronkelijke hoektorens verdwenen namelijk toen het waterreservoir werd verhoogd. Het gebouw staat er jarenlang compleet vervallen bij als de gemeente Dordrecht in 2002 besluit het hele gebied op te knappen. En de 19e-eeuwse watertoren moet de toeristische trekpleister worden. Na enige twijfel (je moest door flink wat ellende heen kijken) besluiten de eigenaren van Hotel New York om de toren om te toveren tot hotel. Het ombouwen van de vroegere machinistenkamers tot hotelkamers is redelijk eenvoudig. Alleen de brandtrap en de lift passen niet dus die zie je nu aan de buitenkant, maar de toren kan het hebben. Van het reservoir kamers maken is lastiger; deuren en ramen worden uit de smeedijzeren koker gezaagd.
Pompstation
Tegenover de watertoren zie je een leuk pompstation uit 1942 in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid met invloeden van Dudok. Het gele gebouw heeft rechthoekige vensters, platte daken en overstekende dakranden. Allemaal typisch Dudok: recht, strak en plat. In het pomphuis vind je het restaurant en de biologische winkel. En voor het gebouw zie je de mooie moestuin. Ook vind je er kassen, een boomgaard en een Italiaanse tuin. Ze zijn geïnspireerd op de tuinen uit de renaissance en late middeleeuwen. De naam ‘Villa Augustus’ verwijst naar een gewoonte uit de tijd van keizer Augustus waarin rijke Romeinen zich terugtrokken op het platteland om te ontspannen in een ‘villa rurale’…
Bij op de oplevering in 1931 was de Van Nelle Fabriek de modernste fabriek van Nederland. Dankzij de gigantische glasgevel wordt het gebouw ook wel Het Glazen Paleis genoemd. Het is het belangrijkste industriële monument van ons land en staat op de Werelderfgoedlijst. Je kunt een rondleiding volgen in de unieke fabriek.
Architecten Brinkman & Van der Vlugt
De familie Van Nelle was allang niet meer in beeld toen de wereldberoemde fabriek voor koffie, thee en tabak in 1931 werd neergezet. Cees van der Leeuw was inmiddels directeur, en hij drukte een flinke stempel op het ontwerp van de Van Nelle Fabriek. Cees van der Leeuw was geen doorsnee directeur. Hij interesseerde zich voor spiritualiteit (theosofisme) en kunst en was liever kunstschilder geworden. En hij had oog voor talent. Zo nam hij de architect Michiel Brinkman in de arm. Michiel Brinkman had de eerste schetsen al klaar toen hij plotseling overleed in 1925. Zijn zoon, Jan, stopte met zijn studie aan de Technische Hogeschool Delft en nam het werk van zijn vader over. Maar Van Der Leeuw wilde ook een ervaren architect en haalde Leendert van der Vlugt erbij. En zo ontstond Brinkman & Van der Vlugt.
Gebouw Van Nelle Fabriek
Het gebouw is ontworpen in de stijl van het functionalisme (in Nederland ook wel het Nieuwe Bouwen genoemd). Belangrijkste uitgangspunt: vorm volgt functie. Dus eerst werd -werkelijk tot in detail- het productieproces in kaart gebracht. Pas daarna werd bekeken hoe het gebouw het beste vormgegeven kon worden. Natuurlijk volgens de andere belangrijke principes: licht, lucht en ruimte. Zo kreeg het gebouw een stalen pui met veel glas (overigens gemaakt door F.W. Braat, zie het artikel over Bacinol 2). Het wordt ook wel het ‘Glazen Paleis’ genoemd. Het pand bestond uit drie aaneengeschakelde fabrieken voor koffie, thee en tabak. Elke verdieping was bedoeld voor één stap uit het verwerkingsproces: zeven voor tabak, vijf voor koffie en drie voor thee. De karakteristieke bruggen verbonden de fabriek met de pakhuizen. De bruggen waren overigens niet bedoeld voor mensen, maar om producten die aan een rails hingen droog over te brengen. Bovenop de fabriek kwam een theehuis, om bezoekers te ontvangen. Dat bedacht Van der Leeuw toen hij tijdens de bouw het mooie uitzicht opmerkte. De directie kreeg een apart kantoor. Halfrond, in tegenstelling tot de rest van het gebouw. Het management kon zo precies zien wat er op het terrein gebeurde. Gispen mocht de directievleugel inrichten.
Inrichting fabriek
Je ziet door het hele gebouw ‘paddenstoelkolommen’ van gewapend beton. Die kolommen zorgden ervoor dat de gevel niet dragend was (en dus uit glas kon bestaan) en dat er geen balken nodig waren. Licht en ruimte dus. Verder had elke kolom bevestigingsrails, zodat je makkelijk iets kon ophangen. Uniformiteit en standaardisatie stonden ook hoog aangeschreven. Niet alleen had Cees van der Leeuw oog voor talent, maar ook voor zijn medewerkers. Hij bracht extra ideeën in voor een lichte en ruime omgeving. Zo wilde hij in de glazen wanden geen horizontale spijlen op ooghoogte, want die zouden het uitzicht maar belemmeren en mensen een opgesloten gevoel geven. Ook zorgde hij voor grote sanitaire ruimtes in de fabriek. De arbeiders hadden vaak slechte woonomstandigheden en konden zich hier wassen voor het werk. Dit was overigens niet alleen belangrijk voor het welzijn van zijn medewerkers. Hygiëne was noodzakelijk voor de productie. Verder opvallend: er waren iets meer vrouwen dan mannen in dienst en om afleiding te voorkomen, waren er aparte werkvloeren én trappen voor mannen en vrouwen. De trappenhuizen in de Van Nelle Fabriek zijn opvallend mooi. Het beroemde Rotterdamse bedrijf Gispen ontwierp het chroomwerk, zoals de de trapleuningen.
De stoere, voormalige werkplaats voor locomotieven onderging een complete metamorfose en werd uitgeroepen tot beste gebouw ter wereld. Er worden regelmatig leuke rondleidingen gegeven door het pand.
Over het gebouw
Met boeken uitlenen alleen red je het tegenwoordig niet meer. Als er één bibliotheek is die dat heeft begrepen, is het die in Tilburg. De voormalige fabriekshal uit 1932 huist naast boeken, werkplekken, podia en labs. Zo doen de torenhoge trappen tevens dienst als tribune. Het gebouw van glas en staal heeft nog steeds het industriële karakter van weleer. De oorspronkelijke vloer – met smeerputten en rails – is bijvoorbeeld behouden. En veel materialen zijn hergebruikt. Zo zie je plantenbakken gemaakt van houten wagons en tafels die steunen op afgeschreven boeken. Voor de gigantische ruimte zijn beweegbare wanden van textiel gemaakt; kunstwerken op zich. Het gebouw won tal van prijzen. Zo werd het in 2019 uitgeroepen tot beste gebouw ter wereld, en won het in Nederland de publieksprijs.
Je kunt een leuke rondleiding met gids door LocHal volgen. Dit stoere, industriële gebouw heeft een rijk verleden. De verhalen van oud-NS-medewerkers, die de bibliotheek heeft verzameld, brengen de historie tot leven tijdens de rondleidingen.
Het gigantische Groothandelsgebouw uit 1953 werd het symbool van de wederopbouw van Rotterdam. De architecten namen The Merchandise Market in Chicago als voorbeeld.
Wederopbouwarchitectuur
Omdat veel kantoorruimte door het bombardement op Rotterdam verloren was gegaan, was het idee een bedrijfsverzamelpand te maken. De architecten Willem van Tijen en Hugh Maaskant ontwierpen het gebouw. Hun inspiratie kwam van een studiereis naar Amerika. Daar zagen zij namelijk het grootste handelsgebouw ter wereld, The Merchandise Market in Chicago. Kenmerkend is het zakelijke, repeterende gebruik van slechts glas en beton. Op 3 juni 1953 opende Koningin Juliana het Groothandelsgebouw. Het was het grootste handelsgebouw van Nederland. Het vloeroppervlak van zo’n 127.000 vierkante meter is nog steeds ruim twee keer zo veel als De Delftse Poort aan de de overkant. Het immense pand werd het symbool van de wederopbouw van de stad. Zo moest het ‘nieuwe’ Rotterdam eruit komen te zien.
In het gebouw
In het bedrijfsverzamelgebouw zaten kantoren, magazijnen en -op de begane grond- winkels. Absoluut uniek was de autoweg. Er lag namelijk ook ín het gebouw een 1,5 kilometer lange weg om goederen af te leveren. Verder trok tijdens de bouw café Engels in het pand. In 1961 werd bioscoop Kriterion in de dakopbouw gevestigd, destijds de hoogste bioscoop van Nederland. Deze sloot in de jaren 90 zijn deuren. Het idee achter de bioscoop was dat studenten die door de oorlog hun studie niet konden afmaken hier wat extra geld konden verdienen.
Op de Veluwe midden tussen de bossen en heidevelden schittert een enorme, grijze kolos. Alsof je in een sf-film bent beland. Het voormalige zendstation Radio Kootwijk is een van de meest spraakmakende gebouwen van Nederland.Het is alleen te bezoeken met gids, een aanrader!
Hoofdgebouw Radio Kootwijk
Vanaf deze locatie was sinds 1923 radiocontact met Nederlands-Indië. Bewust in the middle of nowhere omdat hier maar weinig storende invloeden op het zendverkeer waren. Architect Julius Luthmann maakte het spectaculaire, betonnen gebouw in art-decostijl. En zelfs bij zo’n gevaarte is het goed om op de details te letten. Vanaf de zijkant van het gebouw zie je namelijk dat de vorm is geïnspireerd op een Egyptische sfinx. Denk bijvoorbeeld aan de sfinx van Gizeh. En boven de entree tref je twee subtiele sculpturen. De Nederlandse en Aziatische vrouw met beiden hun handen achter hun oren verwijzen naar de functie van het gebouw. Aan de achterzijde van het pand verbeeldt de adelaar de vlucht van het geluid.
In de imposante zenderzaal stond vroeger de zendapparatuur. De metershoge ramen met zicht op de heidevelden zorgen weer voor een surrealistisch beeld. Dat dachten de makers van de Amerikaanse film Mindhunters waarschijnlijk ook, want zij kozen Radio Kootwijk in 2004 als filmset. Leuk om te weten: zij lieten het plafond aanpassen om de akoestiek te verbeteren; sindsdien wordt de zenderzaal regelmatig als (piano)concertzaal gebruikt. Vanaf het balkon heb je het mooiste zicht op de ruimte. En let ook hier weer op de details. De architect maakte namelijk bewust een foutje in de vloer…want “alleen God maakt geen fouten”, aldus Luthmann.
De opkomst van satellietverbindingen in jaren 70 betekende het begin van het einde van het zendstation. Eind 1998 ging Radio Kootwijk definitief uit te lucht. Overigens is het een geluk dat het gebouw er nog staat. De Duitsers hadden het eerder, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, geprobeerd te slopen nadat ze het de jaren ervoor gebruikten voor de communicatie met hun onderzeeboten. Gelukkig was het Radio Kootwijk makkelijk bestand tegen de (212 meter hoge!) zendmast die ze erop lieten vallen, en kunnen we nu nog steeds van het monumentale pand genieten. Je kunt Radio Kootwijk bezoeken met een leuke rondleiding van Staatsbosbeheer. Je komt dan niet alleen in het hoofdgebouw, maar ook in de mooie watertoren, het pomphuisje en je ziet het vervallen voormalige pension, destijds het ’tehuis voor ongehuwde ambtenaren’.
Tijdens de rondleiding van Staatsbosbeheer kom je niet alleen in het hoofdgebouw, maar breng je ook een bezoek aan de mooie watertoren en de monumentale pomphuisjes. Daar hoor je bijvoorbeeld dat de watertoren nog steeds wordt gebruikt! Namelijk door de brandweer als er een grote natuurbrand is. En je hoort natuurlijk alles over de functie van de toren in vroeger tijden. De gids neemt je daarna mee door het hoofdgebouw en vertelt je alles over de historie en architectuur van het markante pand.
Dit unieke hoofdkantoor van de Gist- en Spiritusfabriek is gebouwd in de Um-1800 stijl. Die komt niet heel veel voor in Nederland. De prachtige hal in het gebouw doet denken aan een station; de architect zou nog een ontwerp hebben liggen voor een station in Vlissingen dat nooit werd gebouwd.
Geschiedenis
Jacques van Marken had meerdere fabrieken in Delft. Zoals de Gist- en Spiritusfabriek (het latere Gist Brocades, inmiddels DSM). In 1905 liet hij dit hoofdkantoor bouwen. Van Marken was een bijzondere directeur en zorgde ongekend goed voor zijn medewerkers. Zijn motto: ‘de fabriek voor allen, allen voor de fabriek’. Lees meer over Jacques Van Marken.
Architectuur
De architect van het gebouw was Bastiaan Schelling met assistentie van Karel Muller. Schelling ontwierp overigens ook de Lijm- en Gelatinefabriek (nu Lijm en Cultuur) voor van Marken. Het hoofdkantoor is gebouwd in de minder bekende Um 1800-stijl met veel gebruik van natuursteen en tal van torentjes, erkers en ornamenten. Het middendeel van de voorgevel doet denken aan een historische stadspoort, door de torentjes en de ronde entree.
Tijdens Open Monumentendag werd verteld dat meneer Schelling niet zoveel tijd had voor dit gebouw. En dus gebruikte hij een ontwerp dat hij nog had liggen…van een station in Vlissingen (dat nooit werd gebouwd). Met wat aanpassingen zou hij het ‘Grote Kantoor’ hebben ontworpen. En de prachtige hal doet inderdaad denken aan een station. De hal heeft een gewelfde glazen overkapping met rondom galerijen. De zuilen op de galerijen hebben verschillende versieringen en in het trappenhuis zie je een gigantisch glas-in-loodvenster. En helemaal bijzonder, de ronde bakstenen zijn speciaal voor het gebouw gemaakt.
Dit stoere gebouw uit 1932 is nu een culturele en culinaire hotspot: Bacinol 2. De naam Bacinol dankt het gebouw aan geheime experimenten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ontwerp Bacinol 2
In dit gebouw zat het hoofdkantoor van de Koninklijke Fabriek F.W. Braat. Vooral bekend door zijn stalen kozijnen. Bacinol 2 werd ontworpen door Jan de Bie Leuveling Tjeenk, in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Het bestaat uit gewapend beton, gele bakstenen en -uiteraard- stalen vensters van Braat zelf. Dit visitekaartje van het bedrijf wilde de architect duidelijk laten terugkomen. Er is zelfs geen enkel stukje hout toegepast in het gebouw. In het trappenhuis zit een stalen lift met een zeldzame (en nu verboden) open ombouw. Maar de echte blikvanger is het gigantische glas-in-lood raam dat over de volle hoogte is aangebracht. Het glas-in-lood raam werd ontworpen door de Hongaarse kunstenaar Vilmos Huszár. Hij is het meest onbekende lid van kunststroming De Stijl. Sterker nog, hij was een van de oprichters en werkte dus nauw samen met onder andere Piet Mondriaan en Theo van Doesburg. Maar niet lang na de oprichting maakte de kunstenaar zich los van De Stijl en ging zijn eigen weg.
De naam Bacinol
Bacinol 2 suggereert een Bacinol 1. Dat klopt, maar dat gebouw (dat hoorde bij Koninklijke Gist- en Spiritusfabriek) moest in 2009 wijken voor de spoortunnel van het nieuwe station Delft. De naam Bacinol dankt het gebouw overigens aan geheime experimenten tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het gebouw deden ze proeven met -toen net uitgevonden- penicilline. Ze wilden niet dat de Duitsers gebruik konden maken van het medicijn, dus produceerden ze onder de codenaam Bacinol.
Het restaurant Huszár organiseert op Open Monumentendag vaak rondleidingen door het gebouw. Leuk weetje: het restaurant is vernoemd naar de kunstenaar van het glas-in-lood werk. Leuke bijkomstigheid was dat de grootvader van het familiebedrijf vroeger huzaar (soldaat te paard) bleek te zijn. Zijn megafoto is verwerkt in de glazen wand in het café.
De bekende Delftenaar Jacques van Marken startte in 1885 zijn Lijm- en Gelatinefabriek. De monumentale panden zijn nu in gebruik door Lijm en Cultuur, een culture hotspot.
Fabrieksterrein Lijm en Cultuur
Het oudste gebouw van het hele complex zie je meteen bij de ingang. In het monumentale kantoorpand zat vroeger de directie van de fabriek. En dus Jacques van Marken himself. Het gebouw werd ontworpen door Bastiaan Schelling die vooral in Delft actief was en voor Van Marken bijvoorbeeld ook het hoofdkantoor van de Gist- en Spiritusfabriek ontwierp. Het directiegebouw is omgedoopt tot het ‘Lab’. En zo heeft elk pand zijn eigen naam gekregen. Iets verder op loop je langs de Chemie met daarnaast zijn broertje Chaos. In de Chemie zijn nog tal van historische elementen te ontdekken, zoals de loopkat en het mooie cassetteplafond. Verder springen de glazen Boiler en Centrale in het oog, waar ooit alle warmte, stoom en energie werden opgewekt voor de fabriek. En pal aan de Schie vind je de oude motorenloods waarin het leuke restaurant Experiment nu huist.
Geschiedenis Lijm- en Gelatinefabriek
De fabriek werd opgericht in 1885, maar de stad was destijds niet zo blij met de nieuwste aanwinst van Jacques van Marken, want de fabriek stonk. En niet een klein beetje, de pindakaaslucht waar Delft later bekend om stond was er niets bij. Hoe dat kwam? De producten werden gemaakt van de beenderen van geslacht vee. De fabriek kende een roerig bestaan. Het bedrijf doorstond oorlogen, crises, stakingen en een explosie, maar stopte uiteindelijk (mede door de gekkekoeienziekte) in 2002. De gebouwen hebben een tijd leeg gestaan, maar gelukkig blies Lijm & Cultuur nieuw leven in het complex.