De 19e-eeuwse Westerkerk in Utrecht is omgetoverd tot gaaf hotel met café, restaurant en bar.
De monumentale Westerkerk stamt uit 1891. Rond de Utrechtse Domtoren stonden in die tijd meerdere kerken. Letterlijk in alle windrichtingen. De Westerkerk was er één van. En nu heeft de kerk een metamorfose ondergaan en schittert als hotel. De kerkbanken en kansel zijn weggehaald, maar het orgel heeft zijn prominente plek behouden. Het is niet voor niets rijksmonument. Het instrument uit 1813 van Georg Heinrich Quellhorst wordt gezien als meesterwerk. Je kunt het bewonderen in het restaurant.
Hotel New York is een begrip in Rotterdam en omgeving. In de 19e eeuw vertrokken vanaf dit punt de stoomschepen naar New York. Nu is het hotel een culinaire hotspot op de populaire Wilhelminapier.
Geschiedenis Hotel New York
Het pand werd in 1901 gebouwd als hoofdkantoor van de Holland Amerika Lijn (HAL); de passagiersdienst tussen Rotterdam en New York. Er stapten zo’n half miljoen mensen aan boord van haar stoomschepen op weg naar Amerika. Er was namelijk in die tijd een massale volksverhuizing door armoede en geloofsvervolging. Overigens werd het bedrijf eerst alleen in de volksmond Holland Amerika Lijn genoemd. De eigenlijke naam was: Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij (NASM). Maar ze hebben de bedrijfsnaam officieel omgedoopt. Dat kwam misschien ook omdat de afkorting in diezelfde volksmond stond voor: ‘Neemt Alle Alle Schurken Mee!’ De landverhuizers werden namelijk gezien als lafaards, omdat ze een land in nood achterlieten en niet meewerkten aan herstel.
Het gebouw
Het gebouw is een stuk of drie keer uitgebreid; het zal je niet verbazen dat de Holland Amerika Lijn nogal goed liep. Drie architecten werkten aan het gebouw: Muller, Droogleever Fortuyn en Van der Tak. Het kreeg niet extra kantoorruimte en meerdere magazijnen, want het vervoerde namelijk ook goederen. Het resultaat: een massief gebouw met jugendstil invloeden. Aan weerszijden een torentje met groene koperen dakbedekking en op de gevels ornamenten geïnspireerd op de scheepvaart. Jaren later, rond de jaren 80 werd het gebouw bijna gesloopt – inmiddels had de scheepvaart concurrentie van het vliegtuig, omdat de gemeente hoogbouw op die plek wilde. Maar de illustere Riek Bakker (die ook de Erasmusbrug regelde) stak daar een stokje voor en zorgde dat de gemeente meebetaalde aan een hotel in het historische pand. Hotel New York werd in 1993 geopend. Zoals je ziet, is de hoogbouw er wel alsnog gekomen…
Een geweldig voorbeeld van industrieel erfgoed is de watertoren uit 1882 van Dordrecht. De toren en het pomphuis zijn omgebouwd tot hotel-restaurant Villa Augustus.
Watertoren Villa Augustus
De watertoren in eclectische stijl heeft wel iets weg van een kasteel, maar heeft wel opvallend moderne torentjes. De oorspronkelijke hoektorens verdwenen namelijk toen het waterreservoir werd verhoogd. Het gebouw staat er jarenlang compleet vervallen bij als de gemeente Dordrecht in 2002 besluit het hele gebied op te knappen. En de 19e-eeuwse watertoren moet de toeristische trekpleister worden. Na enige twijfel (je moest door flink wat ellende heen kijken) besluiten de eigenaren van Hotel New York om de toren om te toveren tot hotel. Het ombouwen van de vroegere machinistenkamers tot hotelkamers is redelijk eenvoudig. Alleen de brandtrap en de lift passen niet dus die zie je nu aan de buitenkant, maar de toren kan het hebben. Van het reservoir kamers maken is lastiger; deuren en ramen worden uit de smeedijzeren koker gezaagd.
Pompstation
Tegenover de watertoren zie je een leuk pompstation uit 1942 in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid met invloeden van Dudok. Het gele gebouw heeft rechthoekige vensters, platte daken en overstekende dakranden. Allemaal typisch Dudok: recht, strak en plat. In het pomphuis vind je het restaurant en de biologische winkel. En voor het gebouw zie je de mooie moestuin. Ook vind je er kassen, een boomgaard en een Italiaanse tuin. Ze zijn geïnspireerd op de tuinen uit de renaissance en late middeleeuwen. De naam ‘Villa Augustus’ verwijst naar een gewoonte uit de tijd van keizer Augustus waarin rijke Romeinen zich terugtrokken op het platteland om te ontspannen in een ‘villa rurale’…
Dit oer-Hollandse gebouw is door nieuwszender CNN bestempeld als het meest bizarre hotel ter wereld. De blikvanger bestaat uit bijna 70 opeengestapelde traditionele Zaanse huisjes.
Vanaf de gevel stralen de kenmerkende, vrolijke huisjes je in verschillende soorten en maten tegemoet. Ze hebben allemaal een groen tintje gekregen. Met één uitzondering: het huis in de rechterbovenhoek is knalblauw, een knipoog naar een schilderij van Claude Monet. Het blauwe huis, dat overigens nog steeds bestaat, schilderde de beroemde Franse kunstenaar tijdens zijn bezoek aan de Zaanstreek in 1871. In het hotel zie je vooral Hollandse thema’s terug. En een heuse Peter de Grote Kamer, omdat deze tsaar in 1697 een bezoek bracht aan de plaats. Het Zaanse huisjeshotel is sinds 2010 de blikvanger van het stadshart in Zaandam.
Ok, het gebouw aan de Mauritsweg is een replica. Maar wel een goede. Je zou zo denken dat dit Café de Unie het origineel uit 1925 is, maar dat gebouw werd tijdens de oorlog verwoest. In het opvallende gebouw zit nu een café.
Architectuur De Unie
Het gebouw uit 1925 werd ontworpen door de architect J.J.P. Oud. Hij koos voor de primaire kleuren, strakke letters en vormen van De Stijl. Hij had een paar jaar daarvoor gebroken met deze kunstenaarsgroep, maar kennelijk had hij het gedachtegoed nog niet verlaten. De gevel wordt vaak vergeleken met de asymmetrische composities van Mondriaan. De Rotterdammers verafschuwden het gebouw; het paste totaal niet bij de klassieke buurpanden. Critici hadden er ook al geen goed woord voor over: ‘De niet te beschrijven kleuren bezorgen het oog lichamelijke pijn,’ schreef architect en criticus Periscopius (een pseudoniem). Stijl-voorman Theo van Doesburg bestempelde het als ‘decoratieve gevelarchitectuur’. Oud had gekozen voor een opvallende gevel om klanten te trekken, maar na een jaar moest het café al sluiten. Een autodealer trok in het pand en liet de gevel in grijstinten overschilderen. Bij de opening lieten Rotterdammers een bloemstuk bezorgen als dank voor deze verfraaiing.
De replica
In 1940 werd het gebouw vernietigd door het bombardement op Rotterdam en dat leek het einde voor het gebouw. Maar tijden veranderen. Jaren later werd de architect Oud als pionier van het moderne bouwen internationaal (wel) gewaardeerd. Net als de kunstgroep De Stijl. En zo werd café De Unie opeens een icoon van de moderne architectuur. Wonder boven wonder werd De Unie in 1986 weer herbouwd. De architect Carel Weeber maakte de replica van De Unie. Het kwam niet op de oorspronkelijke plek te staan, maar iets verderop aan de Mauritsweg. Het geplaagde gebouw is het enige stukje Rotterdam dat verwoest werd in de oorlog en daarna herbouwd.
Het is nu maar een kleine jongen in Rotterdam, maar in 1898 was het Witte Huis de eerste wolkenkrabber van Nederland. Het was voor die tijd ongekend hoog: 43 meter.
Architectuur Het Witte Huis
Volgens sommigen is het niet alleen de eerste wolkenkrabber van Nederland, maar ook van Europa. Maar meestal wordt deze titel wordt toegekend aan de Boerentoren in Antwerpen. Die werd pas in 1931 gebouwd, maar was wel veel hoger (87,5 meter) dus het ligt een beetje aan je definitie van wolkenkrabber. Het idee voor Het Witte Huis kwam van de broers Gerrit en Herman van der Schuijt. Een van hen had het fenomeen wolkenkrabber ontdekt tijdens een zakenreis in New York. Ze gaven Willem Molenbroek de opdracht om het gebouw van elf verdiepingen te ontwerpen, naar Amerikaans voorbeeld. Maar het werd een bakstenen toren in plaats van een staalconstructie zoals in Amerika gebruikt werd. De buitenmuren van het torenhuis in jugendstil werden gemaakt van 100.000 (!) wit geglazuurde stenen.
In Nederland werd destijds niet hoger gebouwd dan vijf verdiepingen. De bouw van dit gigantische gebouw verliep dan ook niet geheel vlekkeloos. Tijdens het heien stortte een naastgelegen pand in. De oplossing was simpel, want dat gebouw werd gewoon afgebroken en de grond werd vanaf dat moment ook voor Het Witte Huis gebruikt. De wolkenkrabber avant la lettre was al binnen een jaar klaar. En van alle gemakken voorzien: het had een centrale verwarming, elektrisch licht, een telefooncentrale én een lift naar het uitkijkplatform op het dak. Op de gevel zie je zuilen, bloemmotieven en gevleugelde draken (bij de twee hoektorens). En op de eerste verdieping vijf beelden, met elk een eigen thema: zeevaart, vooruitgang, landbouw, nijverheid en handel. Er waren oorspronkelijk zes beelden, maar ‘arbeid’ is verloren gegaan tijdens het bombardement. Verder is het gebouw redelijk ongeschonden uit de oorlog gekomen.
Waardering
Het Nederlandse architectenblad Architectura schreef pal voor de opening van Het Witte Huis: ‘Die grote kolossen, al het andere overschreeuwend, zijn niet geschikt om een straat te versieren. […] ’t Is te hopen dat wij in ons land van dergelijke Amerikaansche produkten verschoond mogen blijven; ze mogen ze in Amerika mooi vinden, wij doen dit allerminst.’ Architecten vonden het dus niets, maar Rotterdammers vonden het geweldig. Ze reageerden heel enthousiast op ‘hun wolkenkrabber’ en stonden in de rij voor een uitstapje met de lift naar het dakterras. En het gebouw wordt nog steeds gewaardeerd. Inmiddels staat het in de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Het Witte Huis bezoeken
Wijnhaven 3 3011 WG Rotterdam
Op de begane grond zit Grand Café Het Witte Huis. En op speciale dagen is het dakterras open voor publiek, bijvoorbeeld tijdens de Rotterdam Architectuur Maand.
In 1858 werd dit stadspaleis gebouwd voor een Haagse baron. Zo’n 20 jaar later werd het een super de luxe hotel en dat is het nu nog steeds. Er verbleven al tal van beroemde gasten.
Eerst een feestpaleis
Het paleis werd gebouwd voor de heer Willem D.A.M. Baron van Brienen van de Groote Lindt en Dortsmunde. Hij was toen kamerheer van koning Willem III, in die tijd een erebaantje voor de adel. De baron woonde op landgoed Clingendael. Mooi, maar lastig te bereiken voor zijn gasten. En dus liet hij – voor anderhalve ton puur goud- dit feestpaleis bouwen in het centrum van Den Haag. Voortaan gaf hij hier zijn feesten. De Nederlandse architect Arend Rodenburg kreeg de opdracht om het riante paleis te bouwen. Het stadspaleis beschikte over een binnenhof, privé-verblijven, bediendekwartieren, een balzaal, maar ook stallen en een hooischuur. En niet te vergeten, een brede entree zodat je met je koets naar binnen konden rijden én keren. Dan werd je niet nat bij het uitstappen.
Super de luxe hotel
Na de dood van de baron werd het in 1881 een hotel. Het kreeg dezelfde naam als het beroemde hotel in Batavia om zo reizigers uit Nederlands-Indië te trekken. Daarom werd ook het wapen van Batavia aangebracht. Je ziet dit nog steeds op de koepel boven de entree. Toen al was het hotel het toppunt van luxe. Het had 120 kamers met op elke verdieping een badkamer. In die tijd ongekend! En het zat vol vernieuwingen. Het hotel kreeg wastafels met koud én warm stromend water en een bad. Iedere kamer kreeg een telefoonverbinding met de receptie. En er kwam een lift die werkte op druk van de duinwaterleiding. In 1925 had het hotel nog een primeur: het kreeg een gigolo, toen nog een onschuldige danser voor alleenstaande vrouwen. Het hotel nam de feestcultuur van de baron namelijk over; er waren destijds heel wat grootse feesten en exclusieve banketten.
Rampjaren
1931 was het jaar des onheils voor het hotel. De ballerina Anna Pavlova overleed aan een longontsteking in het hotel. En een paar maanden veranderde het gebouw bij een heuglijke gebeurtenis in een ravage. Op 2 augustus vierde Koningin Emma haar 73e verjaardag. Het hotel hing een feestelijke E met een kroontje voor het raam. Er ontstond kortsluiting, een grote brand en het gebouw liep veel schade op. Om het tij te keren, heeft het management bij het herstel hiervan gelijk een extra verdieping op het hotel geplaatst. Ook ten tijde van de Wereldoorlogen had het hotel het zwaar. Tijdens WOI ging Hotel des Indes zo wat failliet, maar gelukkig werd het hotel gekocht door de Staat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het hotel gebruikt als ontmoetingsplek voor de Duitse bezetter, maar het moedige management bood tegelijkertijd onderdak aan Joodse onderduikers in de duiventil op het dak. Zij hebben de oorlog allemaal overleefd. Rond 1970 ging het hotel (weer) bijna failliet en dit keer verkocht de overheid het pand. Daarna heeft het verschillende eigenaren gehad. In 2005 en 2006 werd het gebouw weer geheel gerenoveerd en pas toen is de gevel geel geschilderd.
Beroemde hotelgasten
Je kunt geen artikel over Hotel des Indes schrijven zonder de beroemde gasten te noemen die er verbleven. Zoals danseres en vermeend spion, Mata Hari. En bijvoorbeeld:
In de categorie politiek: Roosevelt, Eisenhower, Churchill, Blair, Mitterrand en Chirac.
Artiesten: Michael Jackson, Prince en Josephine Baker (met haar pleegaap voor wie ze een aparte kamer huurde).
Schrijvers: Simon Carmiggelt, Hugo Camps en Thomas Mann.
De Winkel van Sinkel staat bekend als het eerste warenhuis in Nederland. Het filiaal in Utrecht uit 1839 was een waar winkelpaleis. In het historische pand is nu een café-restaurant gevestigd.
Het gebouw
Het begint in 1824 met de aanschaf van Huis Blijdestijn. Later kan Anton Sinkel ook een paar naastgelegen panden kopen en creëert hij zijn Utrechtse winkelpaleis. Pieter Adamas ontwerpt het gebouw en kiest voor neoclassisistische stijl, om precies te zijn neo-grec, waarbij dus wordt gekeken naar de Griekse bouwkunst. En dan kijk je bij de Winkel van Sinkel al snel naar de vier enorme zuilen van gietijzer (kariatiden) in de vorm van vrouwen.
De zuilen worden in Engeland gemaakt en komen met de boot naar Utrecht; ze werden spottend wel de Britse hoeren genoemd. En ze zijn nog niet zo makkelijk om te te plaatsen. Vanaf de werf moeten ze naar boven getakeld worden, maar bij de laatste gietijzeren vrouw gaat het mis; de stadskraan begeeft het en valt met vrouw en al de Oudegracht in. De honderd jaar oude stadskraan overleeft dit helaas niet, maar de zuil wel en is later alsnog naar boven getakeld. En niet alleen de gevel, ook het interieur straalt klasse uit. Let bijvoorbeeld op de mooie galerij en het enorme daklicht. De wenteltrap die je ziet is overigens nieuw, maar past mooi in de stijl.
Stel je eens voor dat alle gebouwen in Scheveningen dezelfde stijl hadden als het Kurhaus. Wat een mooie badplaats zou het dan zijn… Nu moet je langs tal van betonnen foeilelijke gebouwen kijken om het Kurhaus te ontwaren en zo nog iets van de allure van vroeger te ontdekken.
Bouw Kurhaus
In de 19e eeuw is een Europese rage onder welgestelden om je heil te zoeken in zee. Zeewater zou goed zijn tegen zwaarlijvigheid, reuma en zenuwziektes. Ook Scheveningen wil een graantje meepikken en daarom bouwt Jacob Pronk hier in 1818 een eerste badhuis. Stel je er niet teveel van voor, het zijn welgeteld 4 kamers met een badkuip gevuld met zeewater. Maar het vissersdorp ziet het wel zitten om uit te groeien tot badplaats en dit houten exemplaar wordt rap vervangen door een heus (stenen) Stedelijk Badhuis. Wanneer dan ook nog de concurrentie met Belgische badplaatsen toeneemt, is het tijd voor het echte werk: in een razend tempo wordt het Kurhaus gebouwd.
Brand en andere rampen
Het Kurhaus, ontworpen door de Duitse Henkenhaf en Ebert, wordt in 1885 geopend. Maar al een jaar later slaat het noodlot toe; het gebouw vliegt in brand (vermoedelijk door een omgevallen spirituslamp) en moet herbouwd worden. Gelukkig zit de vaart er nog steeds in en binnen een jaar staat er alweer een nieuw gebouw, nu naar ontwerp van Henkenhaf alleen. Dus het prachtige gebouw in neorenaissancestijl dat je nu ziet, stamt uit 1887. Tenminste, het middendeel. Want zo rond 1970 dreigt een nieuwe ramp. Vanaf dat moment gaan de toeristen namelijk vooral naar het buitenland en raakt het Kurhaus meer en meer in verval. De gemeente wil de vergane glorie met de grond gelijk maken, maar protest van de bevolking redt het gebouw (deels). Het Kurhaus wordt gerestaureerd, alleen de zijvleugels moeten gesloopt en herbouwd worden. Die stammen dan ook uit 1979.
De Kurzaal
Bij de opening heeft het Kurhaus zo’n 120 hotelkamers, een lift en warmwatervoorzieningen. En een primeur in Europa met de allereerste concertzaal, de Kurzaal. Beroemd (en berucht) dankzij het allereerste concert op Nederlandse bodem van de Rolling Stones in 1964. Tijdens het concert zijn de concertgangers op een of andere manier ontevreden, mogelijk omdat het voorprogramma (van André van Duin) te lang duurt, de techniek niet meewerkt of ander gezeur. Hoe dan ook, ze verliezen hun geduld en breken de boel af, de Rolling Stones ontvluchten het gebouw en zo’n 100 agenten ontruimen de zaal. Gelukkig heeft de Kurzaal dit goed doorstaan en zijn de mooie koepel en plafondschilderingen uit 1904, nog steeds te bewonderen.
Je kunt het Kurhaus gewoon binnenlopen om een kijkje te nemen. De Gallery Bell’Arte toont er verschillende kunstwerken. En loop ook even de trap op om je te vergapen aan de Kurzaal.
Dit stoere gebouw uit 1932 is nu een culturele en culinaire hotspot: Bacinol 2. De naam Bacinol dankt het gebouw aan geheime experimenten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ontwerp Bacinol 2
In dit gebouw zat het hoofdkantoor van de Koninklijke Fabriek F.W. Braat. Vooral bekend door zijn stalen kozijnen. Bacinol 2 werd ontworpen door Jan de Bie Leuveling Tjeenk, in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Het bestaat uit gewapend beton, gele bakstenen en -uiteraard- stalen vensters van Braat zelf. Dit visitekaartje van het bedrijf wilde de architect duidelijk laten terugkomen. Er is zelfs geen enkel stukje hout toegepast in het gebouw. In het trappenhuis zit een stalen lift met een zeldzame (en nu verboden) open ombouw. Maar de echte blikvanger is het gigantische glas-in-lood raam dat over de volle hoogte is aangebracht. Het glas-in-lood raam werd ontworpen door de Hongaarse kunstenaar Vilmos Huszár. Hij is het meest onbekende lid van kunststroming De Stijl. Sterker nog, hij was een van de oprichters en werkte dus nauw samen met onder andere Piet Mondriaan en Theo van Doesburg. Maar niet lang na de oprichting maakte de kunstenaar zich los van De Stijl en ging zijn eigen weg.
De naam Bacinol
Bacinol 2 suggereert een Bacinol 1. Dat klopt, maar dat gebouw (dat hoorde bij Koninklijke Gist- en Spiritusfabriek) moest in 2009 wijken voor de spoortunnel van het nieuwe station Delft. De naam Bacinol dankt het gebouw overigens aan geheime experimenten tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het gebouw deden ze proeven met -toen net uitgevonden- penicilline. Ze wilden niet dat de Duitsers gebruik konden maken van het medicijn, dus produceerden ze onder de codenaam Bacinol.
Het restaurant Huszár organiseert op Open Monumentendag vaak rondleidingen door het gebouw. Leuk weetje: het restaurant is vernoemd naar de kunstenaar van het glas-in-lood werk. Leuke bijkomstigheid was dat de grootvader van het familiebedrijf vroeger huzaar (soldaat te paard) bleek te zijn. Zijn megafoto is verwerkt in de glazen wand in het café.
De bekende Delftenaar Jacques van Marken startte in 1885 zijn Lijm- en Gelatinefabriek. De monumentale panden zijn nu in gebruik door Lijm en Cultuur, een culture hotspot.
Fabrieksterrein Lijm en Cultuur
Het oudste gebouw van het hele complex zie je meteen bij de ingang. In het monumentale kantoorpand zat vroeger de directie van de fabriek. En dus Jacques van Marken himself. Het gebouw werd ontworpen door Bastiaan Schelling die vooral in Delft actief was en voor Van Marken bijvoorbeeld ook het hoofdkantoor van de Gist- en Spiritusfabriek ontwierp. Het directiegebouw is omgedoopt tot het ‘Lab’. En zo heeft elk pand zijn eigen naam gekregen. Iets verder op loop je langs de Chemie met daarnaast zijn broertje Chaos. In de Chemie zijn nog tal van historische elementen te ontdekken, zoals de loopkat en het mooie cassetteplafond. Verder springen de glazen Boiler en Centrale in het oog, waar ooit alle warmte, stoom en energie werden opgewekt voor de fabriek. En pal aan de Schie vind je de oude motorenloods waarin het leuke restaurant Experiment nu huist.
Geschiedenis Lijm- en Gelatinefabriek
De fabriek werd opgericht in 1885, maar de stad was destijds niet zo blij met de nieuwste aanwinst van Jacques van Marken, want de fabriek stonk. En niet een klein beetje, de pindakaaslucht waar Delft later bekend om stond was er niets bij. Hoe dat kwam? De producten werden gemaakt van de beenderen van geslacht vee. De fabriek kende een roerig bestaan. Het bedrijf doorstond oorlogen, crises, stakingen en een explosie, maar stopte uiteindelijk (mede door de gekkekoeienziekte) in 2002. De gebouwen hebben een tijd leeg gestaan, maar gelukkig blies Lijm & Cultuur nieuw leven in het complex.