‘Als je een tuin hebt in je bibliotheek zal het je aan niets ontbreken’, zou de beroemde Cicero uit het oude Rome gezegd hebben. En een tuin heeft de bibliotheek van Schiedam.
De binnentuin is duidelijk de eye-catcher in deze 18e-eeuwse koopmansbeurs. Destijds was het gebouw een pronkstuk van de bloeiende jeneverindustrie. De kroonluchter vol jeneverglazen is leuke knipoog naar die historie.
De Korenbeurs stamt uit 1792 en is ontworpen door de Italiaan Giovanni Giudici. Hij koos overduidelijk voor de stijl van het classicisme; gebouwen in die stijl doen een beetje denken aan een tempel. Bovenaan de zandstenen gevel zie je beelden van Mercurius en Neptunus. En bovenop het gebouw prijkt een houten klokkentoren. In de 19e eeuw is de glazen dakconstructie toegevoegd.
De buitenplaats Trompenburgh ligt als een schip in het water en dat is niet voor niets. Het verwijst naar zijn beroemde bewoner in de 17e eeuw; zeevaarder Cornelis Tromp. De man die altijd in de schaduw van zijn beroemde vader Maarten Tromp zou staan.
Geschiedenis
Zoonlief is een heethoofd en krijgt regelmatig ruzie met zijn meerderen, zoals Michiel de Ruyter. Tromp wordt zelfs een paar keer op non-actief gesteld, bijvoorbeeld omdat hij oorlogsschepen gebruikt om zelf handel mee te drijven. Maar alle schandalen weerhouden Tromp niet de zee op te gaan. Hij wordt door Denemarken aangesteld als opperbevelhebber van de Deense vloot. En dat is dan weer zo’n succes dat de Deense koning hem benoemt tot graaf van Syllisborg. De trotse Tromp geeft daarop in 1675 zijn kersverse buitenplaats ook deze titel (overigens wordt Tromp later ook nog bevelhebber van de vloot van de Republiek maar dat leidt al weer snel tot problemen…).
Gebouw Trompenburgh
Tromp laat de mooie buitenplaats in 1675 bouwen nadat zijn eerdere landhuis, door de Fransen gebrandschat voor 3500 gulden, inderdaad wordt afgebrand op het moment dat Tromp weigert te betalen. Hierdoor zie je nu dit prachtige gebouw in de stijl van het Hollands classicisme (vermoedelijk gebouwd door Daniël Stalpaert) met talrijke verwijzingen naar het zeevaardersbestaan. Zo ligt de woning als een schip in de zee in het water, en wordt omringd door vier eilanden. Het dak is vormgegeven als een scheepsdek.
Gasten van meneer en mevrouw Tromp arriveren per boot bij de mooie buitenplaats en kunnen vanaf de boot zo naar de eerste verdieping lopen. Daar aangekomen staan ze meteen oog in oog met het absolute hoogtepunt van het gebouw; de beschilderde koepelzaal, geïnspireerd op de beroemde Oranjezaal in Huis ten Bosch. Er zijn bijzondere wandbespanningen en schilderingen te zien die de verheerlijking van het geslacht Tromp uitbeelden. Want alhoewel Cornelis zijn vader nooit heeft kunnen overstijgen, behaalt hij wel een andere triomf… Hij laat zich minstens 22 keer schilderen, voor zover bekend een record voor de 17e eeuw. Het zal hem dan ook deugd hebben gedaan dat de buitenplaats na zijn dood Trompenburgh is gaan heten. Cornelis Tromp ligt op eigen verzoek bij zijn vader begraven in de Oude Kerk Delft.
Het 17-eeuwse Trippenhuis staat bekend als het breedste grachtenhuis in Amsterdam. Op het gebouw zie je talloze verwijzingen naar de eerste eigenaren, twee rijke wapenhandelaren.
Geschiedenis Trippenhuis
Het Trippenhuis uit 1662 is vernoemd naar de eerste bewoners, de broers Louys en Hendrik Trip. De gebroeders Trip waren ambitieuze wapenhandelaren die hun rijkdom wilden tonen door dit gigantische stadspaleis neer te zetten. Oorspronkelijk zaten achter de brede gevel twee huizen. Waarschijnlijk hebben de broers geloot om te bepalen wie links en wie rechts ging wonen. De familie Trip wilde het stadhuis op de Dam (het latere Paleis op de Dam) overtreffen. Het Trippenhuis heeft ook dezelfde bouwstijl: het Hollands classicisme. Bij deze stijl worden Grieken en Romeinen als voorbeeld genomen. Je ziet dit bijvoorbeeld aan het driehoekige fronton in het midden, dat doet denken aan een tempel. De architect was Justus Vingboons die de broer was van (de veel bekendere) Philips Vingboons.
Architectuur Trippenhuis
Het Trippenhuis barst van de verwijzingen naar het beroep van wapenhandelaar. De broers waren namelijk heel trots op hun werk. Ze zagen zichzelf niet als oorlogsmakers, maar als vredestichters. Want, uit oorlog komt vrede voort: ex bello pax. Zo zie je op het dak twee schoorstenen in de vorm van kanonnen. En op de voorgevel is het familiewapen te zien, omgeven door kanonnen en kogels. Olijf- en palmtakken symboliseren de vrede. In 1812 gaf koning Lodewijk Napoleon het Trippenhuis een nieuwe bestemming. Het door hem opgerichte wetenschappelijk instituut (de voorloper van de KNAW) trok in het gebouw. Ook het Vaderlands Museum voor Schilderijen en het Prentenkabinet (het huidige Rijksmuseum) kwam er te zitten. Vincent van Gogh bezocht het museum geregeld. In 1885 werd het huidige Rijksmuseum aan het Museumplein geopend. Toen werd de hele collectie daar ondergebracht.
Het kleine Trippenhuis
Tegenover het brede stadspaleis staat ‘het kleine Trippenhuis’. Hierover bestaat een bijzondere legende… De koetsier van familie Trip kwam regelmatig met zijn verloofde kijken naar het stadspaleis in aanbouw. Een keer verzuchtte hij: “Ach, ik zou al gelukkig zijn met een huis dat zo breed is als de voordeur van mijn meester”. De heer Trip hoorde dat en zorgde ervoor dat zijn koetsier zo’n huis kreeg. Maar of het waar is? Wat wel klopt: beide voordeuren van het stadspaleis zijn ieder bijna even breed als het kleine Trippenhuis.
Dit jaar bestaat Amsterdam 750 jaar en dat wordt groots gevierd. Een goed moment om in de rijke historie van de stad te duiken. Via de audiovisuele tour in het Grachtenmuseum ervaar je de geschiedenis van de wereldberoemde grachtengordel.
Geschiedenis van de grachten
Het Grachtenmuseum is gevestigd in een (hoe kan het ook anders) prachtig grachtenhuis uit 1665, ontworpen door Philip Vingboons. In het statige pand reis je virtueel terug naar het begin van de 17e eeuw waarin de stad een ongekende groei doormaakte. Je ontdekt hoe de plannen voor de stadsuitbreiding werden gemaakt, beleeft de bouw van de grachtenpanden alsof je erbij bent, en in het enorme poppenhuis zie je hoe de bewoners vroeger leefden. De (mega)maquette maakt meteen duidelijk waarom de grachtengordel met zijn vele bruggen en bomen wordt gezien als stedenbouwkundig meesterwerk. Het is niet voor niets uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed.
Als afsluiting kun je op de bel-etage naar de stijlkamers met kroonluchters, wandbekleding en meer moois. Een hoogtepunt is de originele wandschildering met groene landschappen uit 1776. In deze historische kamers zijn vaak tijdelijke tentoonstellingen. En maak vooral ook een rondje door de leuke binnentuin (let op: gesloten in de winter).
Het Scheepvaartmuseum, of ’s Lands Zeemagazijnzoals het oorspronkelijk heette, werd gebouwd toen Amsterdam de grootste haven ter wereld was. Het diende als pakhuis van de Admiraliteitvan de stad (de voorloper van de marine). Het is het grootste, nog bestaande 17e-eeuwse pakhuis van Nederland.
Gebouw Scheepvaartmuseum
Wegens ruimtegebrek (toen al) liet Amsterdam halverwege de 17e-eeuw 3 eilanden in het IJ aanplempen. In 1656 werd op Kattenburg ’s Lands Zeemagazijn neergezet om onder meer zeilen en vlaggen, maar ook buskruit en kanonnen op te slaan. Daniel Stalpaert ontwierp het in classicistische bouwstijl. Deze stadsbouwmeester van Amsterdam werkte eerder al aan het stadhuis en had daar ervaring opgedaan met deze sobere, rustige en regelmatige stijl. Ingetogen of niet, het pakhuis was voor die tijd indrukwekkend en inspireerde Joost van den Vondel tot zijn lofdicht Zeemagazijn gebouwt op Kattenburgh t’Amsterdam. Het pand werd neergezet op maar liefst 2300 palen maar die konden verzakking helaas niet voorkomen. Daarom zie je steunberen en risalieten ter versteviging van het pand.
De (destijds nog open) binnenplaats werd gebruikt om regenwater op te vangen. De tongewelven eronder konden zo’n 40.000 liter regenwater opslaan als voorziening in geval van brand; duurzaamheid avant la lettre. Ironisch genoeg was deze opslag net wegbezuinigd toen in 1791 brand uitbrak in het pakhuis, maar gelukkig doorstonden de stevige muren deze ramp. Daarna kwam er een pleisterlaag over de zwartgeblakerde bakstenen; niets meer aan doen.
Renovatie Scheepvaartmuseum
Sinds 2011 is het letterlijke hoogtepunt van het Scheepvaartmuseum te bewonderen. Toen werd tijdens een renovatie de gigantische glazen overkapping over de binnenplaats aangebracht met duizenden stukken glas in een metalen frame. Het lijnenspel symboliseert de kruisende kompaslijnen die doen denken aan een oude zeekaart. Een spectaculair gezicht!
Zie hier, de allereerste openbare bibliotheek van Nederland. In 1655 speciaal gebouwd als bibliotheek, overigens wel alleen met wetenschappelijke boeken. Het oorspronkelijke interieur en boekverzameling van de Bibliotheca Thysiana is vrijwel helemaal bewaard gebleven.
Ontstaan eerste bibliotheek in Leiden
De bibliotheek werd gesticht door Johannes Thysius. Iedereen verwachtte dat hij na zijn studie jurist zou worden, maar hij koos ervoor om boeken te verzamelen (lees: hij had een rijke vader). Dit werd uiteindelijk een indrukwekkende collectie met boeken over elke wetenschappelijke discipline. Een pareltje is de prachtig geïllustreerde atlas van Blaeu. Maar er ligt nog veel meer moois. En dat had hij zelf ook door, want in zijn testament liet hij vastleggen dat zijn verzameling na zijn dood beschikbaar moest zijn via ‘een publieke dienst ter studie’. Speciaal hiervoor werd het mooie gebouw aan het Rapenburg gebouwd.
Het gebouw werd ontworpen in het Hollands classicisme door Arent van ’s Gravensande. Met pilasters (platte zuilen) op de gevel en 2 globes op het dak. De begane grond was bedoeld als woonruimte voor de beheerder. Hier valt vooral de monumentale bordestrap op die naar de houten zaalbibliotheek leidt. De bibliotheek is een plaatje om te zien met al die historische boekenkasten. Absoluut uniek is dat hier een van de 14 (!) nog bestaande boekenmolens ter wereld te vinden is. Dat is een soort lessenaar met meerdere boekenplanken die je kunt ronddraaien. Met een ingenieuze constructie van pokhout zodat bij het draaien het hout dusdanig wordt geperst dat er olie vrijkomt. Een zelfsmerende boekenmolen dus, geniaal!
Bibliotheca Thysiana hoort bij de Universiteit Leiden. De bibliotheek is tegen betaling op afspraak te bezichtigen voor groepen tot 20 personen. Meestal is de bibliotheek op Open Monumentendag gratis te bezoeken.
Het Paleis op de Dam wordt gezien als het meest prestigieuze gebouw van de 17e eeuw. Het is oorspronkelijk gebouwd als stadhuis, maar in de 19e eeuw omgevormd tot paleis. Je kunt het paleis bezoeken, met een leuke audiotour.
Gebouw Paleis op de Dam
In 1648 krijgt Jacob van Campen de opdracht het gebouw te ontwerpen. Het nieuwe stadhuis van Amsterdam moet de macht en rijkdom van de stad uitstralen, dus Van Campen pakt flink uit. De architect laat zich inspireren door de imposante regeringsgebouwen van het oude Rome en ontwerpt het stadhuis in classicistische stijl. Het krijgt een koepeltoren, een voorgevel met pilasters, een risaliet en fronton en beeldhouwwerk dat de macht van de stad symboliseert. Bovendien wordt het hele pand opgetrokken uit dure Bentheimer zandsteen uit Duitsland (nadeel van deze geelbruine steensoort is overigens dat die door weersinvloeden grijs kleurt). De technische uitvoering werd verzorgd door stadsbouwmeester Daniël Stalpaert. In 1654 vertrok Van Campen na een ruzie met het stadsbestuur, waarna Stalpaert de volledige leiding kreeg.
Nachtwacht in het stadhuis
Leuk weetje: In 1715 is het idee om het nu wereldberoemde schilderij de Nachtwacht in het stadhuis op te hangen (tot die tijd hangt het in het Trippenhuis). De plek is ook al bepaald, namelijk tussen 2 deuren in de Kleine Krijgsraadzaal. Er is alleen een klein probleempje: het past niet. En wat doe je dan? Je knipt simpelweg een paar stroken van het schilderij af (Rembrandt was toen duidelijk nog niet zo’n grote naam als nu)… Sindsdien is het wereldberoemde schilderij dat nu in het Rijksmuseum hangt, dus een stuk kleiner. Meer weten? Lees het leuke artikel De Nachtwacht: verborgen, vernield en verheerlijkt van Andere Tijden.
In 1806 benoemt keizer Napoleon Bonaparte zijn jongere broertje Lodewijk tot koning van Nederland. Twee jaar later neemt de koning het stadhuis in gebruik en laat het inrichten als koninklijk paleis. Dit heeft wel wat voeten in de aarde. De koude kantoren krijgen tapijten op de vloer en stoffen op de wanden. De voormalige gevangeniscellen worden omgebouwd tot wijnkelders. Ook moet er absoluut er een balkon komen; een koning moet zich immers tonen aan het volk. Maar het gebouw is hier totaal niet geschikt voor, waardoor het nu heel gek laag hangt.
Koning Willem-Alexander gebruikt het paleis voor staatsbezoeken en andere officiële ontvangsten. Het is verder zoveel mogelijk open voor publiek. Je kunt een audiotour volgen door de mooiste vertrekken van het gebouw. Je hoort alles over de architectonische hoogtepunten, maar ook interessante verhalen over de koning en zijn vrouw Hortense. Een tipje van de sluier: ze hadden allebei hun eigen slaapkamer in de uiterste hoeken van het gebouw, zo ver mogelijk van elkaar vandaan.
Dit kleurrijke gebouw is in de 17e eeuw ontworpen als woonhuis door de beroemde Jacob van Campen. Nu is het een museum dat vooral bekend is door het Meisje met de parel van Vermeer.
Gebouw Mauritshuis
Het Mauritshuis uit 1644 is oorspronkelijk gebouwd als woonhuis voor Johan Maurits van Nassau-Siegen (een omstreden man, lees hier meer over in het artikel over Maurits in Trouw). Het werd ontworpen door Jacob van Campen en zijn assistent Pieter Post. Als een van de eerste gebouwen in Nederland, krijgt het de stijl van het Hollands classicisme. Bij deze bouwstijl wordt de bouwkunst van de Grieken en Romeinen als voorbeeld genomen en het Mauritshuis doet dan ook wel denken aan een Romeinse tempel. Let bijvoorbeeld op de zuilen en het driehoekige fronton.
Na de dood van Maurits wordt het gebouw gebruikt als het gastenverblijf van de Staten-Generaal en dit is het gebouw bijna fataal geworden… In de winter van 1704 vliegt het namelijk in brand, waarschijnlijk door toedoen van een dronken bediende. Omdat de hofvijver bevroren is, is het vuur moeilijk te blussen en gaat het gebouw bijna helemaal verloren; alleen de buitenmuren staan nog overeind. Het Mauritshuis is in 10 jaar weer opgebouwd.
Museum Mauritshuis
In 1822 wordt het Mauritshuis een museum. En heel populair, waardoor het gebouw vaak wordt verbouwd. In 2014 wordt het museum zelfs twee keer zo groot door een bestaand pand aan de overkant van de straat toe te voegen aan het museum. De gebouwen zijn via een ondergrondse foyer met elkaar verbonden. À la het Louvre heeft het museum nu een glazen entreegebouw. De architect Hans van Heeswijk heeft later ook de nieuwe entree voor het Van Gogh Museum gemaakt.
Koning Willem-Alexander gebruikt Paleis Noordeinde als werkpaleis. Het paleis wordt elke zomer een paar dagen opengesteld voor publiek
Het paleis is belangrijk voor de Oranjes. Een greep uit de gebeurtenissen: koning Willem I gebruikt het vanaf 1813 als winterpaleis, net als koning Willem III. Koningin Wilhelmina wordt er geboren en woont er zo’n twintig jaar. En het is ook de plek van de de geboorte, de verloving en het huwelijk van Juliana. Het gebouw uit 1533 is overigens van oorspronkelijk niet vorstelijk. Het ‘Oude Hof’ is eerst van ene Willem Goudt. Later huurt de Staten van Holland het pand voor Louise de Coligny, de weduwe van Willem van Oranje. Zij gaat er wonen met haar zoontje, Frederik Hendrik. En in 1640 zorgt hij voor het huidige uiterlijk van Paleis Noordeinde door het te laten verbouwen door de beroemde Jacob van Campen. In de 19e eeuw wordt het paleis uitgebreid met de Koninklijke Stallen. Die kun je ook bezoeken tijdens de zomeropenstelling.
Paleis Noordeinde wordt elke zomer een paar dagen opengesteld voor publiek. Op elke kamer vertellen gastheren en gastvrouwen je over de mooie vorstelijke vertrekken.