“Niets is wat het lijkt”, aldus de gids die je meeneemt door de Basiliek van de Heilige Agatha en Barbara. De gigantische kerk lijkt sowieso wel een fata morgana in het Brabantse dorp Oudenbosch. Het gebouw is namelijk een heuse kopie van de Sint-Pietersbasiliek in Rome.
Italiaanse inspiratie
Tijdens zijn studie in Rome raakte de pastoor Willem Hellemons diep onder de indruk van de prachtige katholieke kerken in de stad. Toen hij daarna in 1842 aantrad in Oudenbosch, was hij er dan ook al snel van overtuigd dat de huidige kerk echt niet meer volstond. De burgemeester zag zo’n grote nieuwe kerk ook wel zitten en de beroemde architect Pierre Cuypers werd erbij gehaald. En zelfs hem wisten ze te overtuigen om eens niet te kiezen voor de neogotiek maar voor een Italiaans neoclassicistisch ontwerp.
In 1865 begon de bouw van de kerk. De vorm, indeling en natuurlijk de markante koepel werden gebaseerd op de Sint-Pieter (al past die van Oudenbosch er wel 16 keer in…). En de voorgevel werd ontleend aan de Sint-Jan van Lateranen waar onze pastoor op uitkeek tijdens zijn studie. Hiervoor maakte G.J. van Swaay het ontwerp. In 1892 werd de gloednieuwe kerk in Oudenbosch ingewijd. Toen was het overigens nog geen basiliek. Pas in 1912 gaf de paus deze eretitel aan de kerk (een basiliek is dus geen bouwvorm maar een kerk met een bijzondere status). Overigens was het gebouw op dat moment nog steeds niet helemaal klaar, daarna werden nog tal van decoraties aangebracht.
Bouwgeheimen van de basiliek
Maar waarom is nu niets wat het lijkt? Daarvoor moet je goed op de details letten in de kerk. Bijvoorbeeld het vele ‘marmer’. Of juist de strook met letters op de muren… keramiek of niet? Je kunt ook gewoon de leuke rondleiding volgen, dan neemt de gids je mee in deze bouwgeheimen én de verschillen met de Sint-Pietersbasiliek in Rome.
Tip: iets verderop, op een prachtig rustig plein in Oudenbosch, staat een kopie van de Basiliek H.H. Agatha en Barbara. Een kopie van een kopie van een kopie dus. Neem daar ook even een kijkje!
De natuurstenen voorgevel oogt als een statig paleis, terwijl de achterzijde in chaletstijl je in vakantiesferen brengt. Het Huis van Meerten kent vele gezichten.
Gebouw Huis van Meerten
Lambert van Meerten liet het woonhuis in 1893 bouwen door zijn vrienden Jan Schouten (ontwierp de voorkant in renaissancestijl) en Adolf le Compte (verantwoordelijk voor de chaletstijl). Lambert ging er samen met zijn zus Dina wonen. De rijke Van Meerten had een vermogen omdat hij samen met z’n broer de distilleerderij had overgenomen van zijn opa. Lambert had zelf overigens niet zoveel met ondernemen, wel met kunst. Hij was een verwoed verzamelaar van Delfts aardewerk, meubelen en bouwfragmenten. En dat zie je goed terug. Zo zie je in de hal een koordeur van een kerk en talloze andere bouwfragmenten uit andere gebouwen. Na zijn dood moest de woning een museum worden. Dat ging nog bijna mis, omdat het familiebedrijf vlak voor zijn overlijden failliet ging. Maar zijn vrienden – die ook hielpen bij het ontwerp van het huis – zorgden ervoor dat het museum in 1909 er alsnog kwam. Lees meer over een bezoek aan museumhuis Van Meerten.
Via de audiotour kom je van alles te weten over het huis en Lambert en zijn zus Dina. Je komt bijvoorbeeld in zijn werkkamer en haar salon. Je hoort alles over het faillissement, en komt meer te weten over de bijzondere bouwfragmenten in het gebouw.
De 19e-eeuwse Westerkerk in Utrecht is omgetoverd tot gaaf hotel met café, restaurant en bar.
De monumentale Westerkerk stamt uit 1891. Rond de Utrechtse Domtoren stonden in die tijd meerdere kerken. Letterlijk in alle windrichtingen. De Westerkerk was er één van. En nu heeft de kerk een metamorfose ondergaan en schittert als hotel. De kerkbanken en kansel zijn weggehaald, maar het orgel heeft zijn prominente plek behouden. Het is niet voor niets rijksmonument. Het instrument uit 1813 van Georg Heinrich Quellhorst wordt gezien als meesterwerk. Je kunt het bewonderen in het restaurant.
Een geweldig voorbeeld van industrieel erfgoed is de watertoren uit 1882 van Dordrecht. De toren en het pomphuis zijn omgebouwd tot hotel-restaurant Villa Augustus.
Watertoren Villa Augustus
De watertoren in eclectische stijl heeft wel iets weg van een kasteel, maar heeft wel opvallend moderne torentjes. De oorspronkelijke hoektorens verdwenen namelijk toen het waterreservoir werd verhoogd. Het gebouw staat er jarenlang compleet vervallen bij als de gemeente Dordrecht in 2002 besluit het hele gebied op te knappen. En de 19e-eeuwse watertoren moet de toeristische trekpleister worden. Na enige twijfel (je moest door flink wat ellende heen kijken) besluiten de eigenaren van Hotel New York om de toren om te toveren tot hotel. Het ombouwen van de vroegere machinistenkamers tot hotelkamers is redelijk eenvoudig. Alleen de brandtrap en de lift passen niet dus die zie je nu aan de buitenkant, maar de toren kan het hebben. Van het reservoir kamers maken is lastiger; deuren en ramen worden uit de smeedijzeren koker gezaagd.
Pompstation
Tegenover de watertoren zie je een leuk pompstation uit 1942 in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid met invloeden van Dudok. Het gele gebouw heeft rechthoekige vensters, platte daken en overstekende dakranden. Allemaal typisch Dudok: recht, strak en plat. In het pomphuis vind je het restaurant en de biologische winkel. En voor het gebouw zie je de mooie moestuin. Ook vind je er kassen, een boomgaard en een Italiaanse tuin. Ze zijn geïnspireerd op de tuinen uit de renaissance en late middeleeuwen. De naam ‘Villa Augustus’ verwijst naar een gewoonte uit de tijd van keizer Augustus waarin rijke Romeinen zich terugtrokken op het platteland om te ontspannen in een ‘villa rurale’…
De Winkel van Sinkel staat bekend als het eerste warenhuis in Nederland. Het filiaal in Utrecht uit 1839 was een waar winkelpaleis. In het historische pand is nu een café-restaurant gevestigd.
Het gebouw
Het begint in 1824 met de aanschaf van Huis Blijdestijn. Later kan Anton Sinkel ook een paar naastgelegen panden kopen en creëert hij zijn Utrechtse winkelpaleis. Pieter Adamas ontwerpt het gebouw en kiest voor neoclassisistische stijl, om precies te zijn neo-grec, waarbij dus wordt gekeken naar de Griekse bouwkunst. En dan kijk je bij de Winkel van Sinkel al snel naar de vier enorme zuilen van gietijzer (kariatiden) in de vorm van vrouwen.
De zuilen worden in Engeland gemaakt en komen met de boot naar Utrecht; ze werden spottend wel de Britse hoeren genoemd. En ze zijn nog niet zo makkelijk om te te plaatsen. Vanaf de werf moeten ze naar boven getakeld worden, maar bij de laatste gietijzeren vrouw gaat het mis; de stadskraan begeeft het en valt met vrouw en al de Oudegracht in. De honderd jaar oude stadskraan overleeft dit helaas niet, maar de zuil wel en is later alsnog naar boven getakeld. En niet alleen de gevel, ook het interieur straalt klasse uit. Let bijvoorbeeld op de mooie galerij en het enorme daklicht. De wenteltrap die je ziet is overigens nieuw, maar past mooi in de stijl.
Als het gaat om art nouveau in Den Haag, heb je het al snel over het Huis van Lorrie uit 1896. Het is een van de vroegste Nederlandse voorbeelden van de art nouveau stijl.
Architectuur Huis van Lorrie
De architect-aannemer J.P.J. Lorrie liet twee smalle oudere panden verbouwen tot een woonhuis voor hemzelf. De begane grond werd gebruikt als kantoorruimte en de bovenverdiepingen als woonruimte. Plek zat, met zo’n 400 vierkante meter. Vooral de voorgevel van het gebouw is bijzonder: die bestaat uit twee bouwstijlen. Links zie je de neogotische stijl en rechts jugendstil. Over de reden hiervan gaan verschillende verhalen. Volgens de familieoverlevering wilde Lorrie laten zien wat hij allemaal in zijn mars had; dit huis was zijn visitekaartje. Maar het kan ook goed zijn dat het linkerpand al neogotisch was en dat Lorrie de gevelversieringen in die stijl heeft behouden. Hoe dan ook, de gevel ziet er fantastisch uit.
Bijzondere details
Waarschijnlijk liet Lorrie zich inspireren door Brussel en Parijs, waar hij vaak kwam. Je ziet een erker met glas-in-loodramen en prachtige gevelversieringen. Zo heeft het huis zo ongeveer de opvallendste brievenbus van Den Haag: een liggende poes in sierlijke koperen krullen. Meer jugendstil kan bijna niet. Die kenmerkende sierlijke lijnen zie je overal terug in het gebouw, zoals in het ijzerwerk van de voordeur. Neogotische details zijn bijvoorbeeld de waterspuwers en gevleugelde honden. Lorrie ontwerpt ook het interieur, bijvoorbeeld alle inbouwkasten, spiegels en plafonds. En omdat het huis al die tijd in de familie is gebleven, is het interieur grotendeels bewaard gebleven. Dat is absoluut uniek, zelfs de meubels staan veelal nog op hun oorspronkelijke plek. En revolutionair in die tijd: als een van de eerste woonhuizen had het centrale verwarming en warm water uit alle kranen.
Het Koninklijk Theater Carré is legendarisch; je telt pas echt mee als artiest wanneer je hier hebt opgetreden. Oorspronkelijk was het een circus en dat zie je duidelijk terug.
Gebouw Carré
Het rondreizend circus van de familie Carré was in 19e-eeuws Amsterdam ontzettend populair. Daarom wilde Oscar Carré ook hier een permanent circus, net als in Wenen en Keulen. In Amsterdam bestond dit eerst uit een houten circustent aan de Amstel. In 1887 werd die vervangen door het ‘Steenen Circus van Carré. De stijl van het gebouw is neoclassicistisch met veel verwijzingen naar het circus, zoals clownshoofden, leeuwenkoppen en paarden. Het circus in Keulen diende als grote inspiratiebron, met als hoogtepunt de koepel van 35 meter; toen waarschijnlijk de grootste overspanning van Europa. De Amsterdamse koepel werd 37 meter en is nu uniek, omdat het gebouw in Keulen verloren ging. Door de koepel kreeg de zaal de uitstraling van een circustent en – ook prettig – hadden alle toeschouwers goed zicht omdat er geen pilaren nodig waren. Overigens gaat het verhaal dat Oscar Carré op een rondreis acht stalen brugdelen van een bouwplaats van Eiffel haalde voor het circus, maar dit verhaal is onderuit gehaald. De constructie is op eigen bodem gemaakt, door de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen.
Verbouwingen
Na de dood van Oscar in 1911 werden er ook andere voorstellingen opgevoerd, zoals opera en toneel, en de naam veranderde uiteindelijk in Theater Carré. Het theater ging door perioden van bloei maar ook door diepe dalen. In 1968 dreigde het zelfs gesloopt te worden, maar de gemeente voorkwam dit. Het gebouw werd door de jaren heen ingrijpend gewijzigd. Om de intense kou in de winter te verhelpen werd in 1919 het koepeldak dichtgemaakt met een stucplafond, waardoor overigens wel het idee van een circustent verloren ging. Andere megaverbouwingen waren in 1992 en 2004. Een spectaculaire wijziging was dat een deel van het dak werd vervangen door glas, waardoor je nu een mooi uitzicht hebt over de Amstel. En het plafond kreeg weer een sterrenhemel en kroonluchters, geïnspireerd op oude afbeeldingen.
Stel je eens voor dat alle gebouwen in Scheveningen dezelfde stijl hadden als het Kurhaus. Wat een mooie badplaats zou het dan zijn… Nu moet je langs tal van betonnen foeilelijke gebouwen kijken om het Kurhaus te ontwaren en zo nog iets van de allure van vroeger te ontdekken.
Bouw Kurhaus
In de 19e eeuw is een Europese rage onder welgestelden om je heil te zoeken in zee. Zeewater zou goed zijn tegen zwaarlijvigheid, reuma en zenuwziektes. Ook Scheveningen wil een graantje meepikken en daarom bouwt Jacob Pronk hier in 1818 een eerste badhuis. Stel je er niet teveel van voor, het zijn welgeteld 4 kamers met een badkuip gevuld met zeewater. Maar het vissersdorp ziet het wel zitten om uit te groeien tot badplaats en dit houten exemplaar wordt rap vervangen door een heus (stenen) Stedelijk Badhuis. Wanneer dan ook nog de concurrentie met Belgische badplaatsen toeneemt, is het tijd voor het echte werk: in een razend tempo wordt het Kurhaus gebouwd.
Brand en andere rampen
Het Kurhaus, ontworpen door de Duitse Henkenhaf en Ebert, wordt in 1885 geopend. Maar al een jaar later slaat het noodlot toe; het gebouw vliegt in brand (vermoedelijk door een omgevallen spirituslamp) en moet herbouwd worden. Gelukkig zit de vaart er nog steeds in en binnen een jaar staat er alweer een nieuw gebouw, nu naar ontwerp van Henkenhaf alleen. Dus het prachtige gebouw in neorenaissancestijl dat je nu ziet, stamt uit 1887. Tenminste, het middendeel. Want zo rond 1970 dreigt een nieuwe ramp. Vanaf dat moment gaan de toeristen namelijk vooral naar het buitenland en raakt het Kurhaus meer en meer in verval. De gemeente wil de vergane glorie met de grond gelijk maken, maar protest van de bevolking redt het gebouw (deels). Het Kurhaus wordt gerestaureerd, alleen de zijvleugels moeten gesloopt en herbouwd worden. Die stammen dan ook uit 1979.
De Kurzaal
Bij de opening heeft het Kurhaus zo’n 120 hotelkamers, een lift en warmwatervoorzieningen. En een primeur in Europa met de allereerste concertzaal, de Kurzaal. Beroemd (en berucht) dankzij het allereerste concert op Nederlandse bodem van de Rolling Stones in 1964. Tijdens het concert zijn de concertgangers op een of andere manier ontevreden, mogelijk omdat het voorprogramma (van André van Duin) te lang duurt, de techniek niet meewerkt of ander gezeur. Hoe dan ook, ze verliezen hun geduld en breken de boel af, de Rolling Stones ontvluchten het gebouw en zo’n 100 agenten ontruimen de zaal. Gelukkig heeft de Kurzaal dit goed doorstaan en zijn de mooie koepel en plafondschilderingen uit 1904, nog steeds te bewonderen.
Je kunt het Kurhaus gewoon binnenlopen om een kijkje te nemen. De Gallery Bell’Arte toont er verschillende kunstwerken. En loop ook even de trap op om je te vergapen aan de Kurzaal.
DePetrus laat maar weer eens zien dat boeken en kerken toch wel erg goed samengaan. Maar niet alleen de bibliotheek huist in dit prachtige 19e-eeuwse kerkgebouw, het is een echte ontmoetingsplek. DePetrus organiseert verschillende rondleidingen. Bijvoorbeeld over de mooie architectuur van het gebouw of de geschiedenis van het Noord-Brabantse plaatsje.
De sfeervolle huiskamer van Vught nodigt je uit om lekker plaats te nemen in een van de vele zitjes, werkplekken of het gezellige leescafé. Maar je kunt je ook onderdompelen in de geschiedenis van de Noord-Brabantse plaats, want Museum Vught zorgt voor leuke (wisselende) tentoonstellingen. Of bijvoorbeeld een bezoekje brengen aan de bescheiden uitstalling van de Wereldwinkel. En overal kijk je uit op kleurrijke muurschilderingen, glas-in-loodramen en prachtige gewelven die mooi samengaan met de moderne inrichting.
En dan te bedenken dat op deze plek bijna een ‘doos winkels’ had gestaan. Tenminste, daar was een groepje betrokken inwoners bang voor toen het gebouw eind 2010 gesloopt dreigde te worden. Er vonden namelijk allang geen kerkdiensten meer plaats, het gebouw stond op instorten. En dus bedachten de 7 Vughtenaren een reddingsplan. Ze vormden een vennootschap zonder winstoogmerk (en dan echt, niet zoals Sywert van Lienden) en betrokken andere inwoners en organisaties. Samen zorgden ze voor de restauratie en nieuwe bestemming van de mooie, voormalige kerk. Het gebouw uit 1884 van de architect Carl Weber dient nu als fijne ontmoetingsplek. En dit loopt als een tierelier; binnen een jaar na de opening in 2018 werd de 200.000ste bezoeker al verwelkomd.
Je kunt kiezen uit twee rondleidingen door DePetrus. De algemene rondleiding over DePetrus. En de rondleiding door de geschiedenis van Vught, Cromvoirt, Helvoirt in DePetrus door het Vughts Museum.
Vlakbij het station in Delft staat een 19e-eeuws pand in neoclassicistische stijl. En iets verderop, staat werkelijk een exacte kopie. De gebouwen staan aan de Westvest destijds een statige singel met bomen. Daarom was ook het idee de gebouwen er uit te laten zien als een soort villa’s.
Architectuur
Het originele gebouw aan Westvest 9 werd gebouwd voor de Polytechnische School (de latere TU Delft) die toen gigantisch groeide. Dat was in 1865. De gemeentearchitect, C.J. De Bruyn Kops ontwierp het neoclassicistische gebouw. Het kreeg een gepleisterde middenrisaliet (de iets uitstekende voorgevel) en een fronton (dat driehoekje bovenop het gebouw). Tien jaar later had de school nog een gebouw nodig en werd de architect Eugen Gugel ingeschakeld. Hij vond dat er eenheid moest komen in de verschillende gebouwen van de hogeschool. Gugel nam geen halve maatregelen, en maakte van het gebouw aan Westvest 7 een exacte kopie van nummer 9. Destijds met elkaar verbonden door een vleugel. Nu rigoureus gescheiden door het iets minder charmante gebouw ertussen.
In 1998 werd het pand verbouwd door Niels Bakema, zoon van de beroemde architect Jaap Bakema. Bakema jr. maakte een indrukwekkende opgetilde overkapping in Westvest 9. De Vrije Akademie voor Kunstonderwijs (VAK) trok in het gebouw en gaf er cursussen muziek, theater, kunstgeschiedenis en meer. De VAK is in 2018 verhuisd; nu wordt het gebouw omgevormd tot appartementencomplex voor senioren.
Het Rijksmuseum is het meesterwerk van de beroemde architect Pierre Cuypers. Hij ontwierp bijvoorbeeld ook het Centraal Station van Amsterdam, de gebouwen lijken ook wel op elkaar. Je kunt een speciale audiotour volgen die helemaal gaat over het museumgebouw.
Bouw Rijksmuseum
Het museumgebouw heeft wel wat weg van een kerk, met veel torens, glas-in-lood en hoge gewelven. Het mooie gebouw wordt dan ook wel de kathedraal van Cuypers genoemd. Overigens is er bij de oplevering in 1885 veel kritiek op de neogotische (lees: katholieke) vorm. Maar het museumgebouw eert vooral de kunst. De talrijke versieringen in renaissancestijl verwijzen namelijk naar de collectie van het museum, zoals de borstbeelden en namen van kunstenaars op de buitenmuren. En in het voorportaal zie je diverse muurschilderingen, bijvoorbeeld van het prachtige Paleis op de Dam waar Pierre Cuypers een groot bewonderaar van was. En als je goed rondkijkt in de eregalerij waar de Nachtwacht hangt zie je allemaal verwijzingen naar Rembrandt; zijn initialen staan bijvoorbeeld op de muren en pilaren.
Renovatie museumgebouw
Het museumgebouw is tussen 2003 en 2013 ingrijpend gerenoveerd. Het is gemoderniseerd maar tegelijkertijd van binnen weer meer het gebouw van Cuypers geworden. Want er was door de eeuwen heen nogal aan gesleuteld; veel decoraties waren bijvoorbeeld verdwenen. De bezoeker moest dus even geduld hebben – de verbouwing duurde zelfs een jaar langer dan de oorspronkelijke bouw – maar het Rijksmuseum is nu mooier dan ooit. Met dank aan het Spaanse architectenbureau Cruz Y Ortiz. Paradepaardje van het bureau is het innovatieve bouwwerk aan het plafond van de entree voor de akoestiek.
Je kunt een audiotour volgen over het museumgebouw. Terwijl iedereen naar de Nachtwacht staat te kijken, hoor jij alles over de Eregalerij waarin het beroemde schilderij van Rembrandt hangt. Ook kom je langs de mooie Cuypersbibliotheek en andere architectonische hoogtepunten van het museum.
Jawel, Nederland heeft sinds 1804 (!) een heuse piramide. Natuurlijk geïnspireerd op de wereldberoemde Egyptische meesterwerken. De pyramide van Austerlitz wordt gebouwd in de tijd waarin we bezet zijn door de Fransen.
Geschiedenis pyramide van Austerlitz
In 1804 geeft Napoleon de opdracht om een leger te vormen met Nederlandse en Franse soldaten, vanwege een dreigende aanval door Engeland. De opdracht gaat naar generaal Auguste de Marmont die razendsnel een legerkamp inricht op de Utrechtse Heuvelrug. Hij heeft al in een paar maanden tijd goed getrainde manschappen die klaar zijn voor de strijd. Maar een inval blijft uit.
En wat doe je als zo’n 18.000 militairen zich beginnen te vervelen midden op de Utrechtse Heuvelrug? Je laat ze een gedenkteken bouwen om Napoleon te eren, aldus de generaal. En dat in de vorm van een piramide? Ja, dat is te danken aan een veldtocht in Egypte die De Marmont eerder met Napoleon maakte. Daar waren ze allebei volledig onder de indruk van de piramiden van Gizeh.
De Nederlandse piramide
Het Nederlandse poldermodel van het Egyptische meesterwerk wordt zo’n 36 meter hoog, gemaakt van zand en heideplaggen. De soldaten zijn in 27 dagen klaar. En dat is inclusief de andere Egyptische bezienswaardigheid die op de top staat; de 13 meter hoge obelisk. Overigens is deze oorspronkelijk van hout en zakt vrij snel scheef. In 1894 wordt de obelisk vervangen door een stenen exemplaar.
Dankzij grondige restauraties is de piramide nog altijd een blijvende herinnering aan de Franse Tijd in Nederland én de enige piramide van Europa. De generaal noemt de piramide overigens oorspronkelijk de Marmontberg, om ook van zijn eigen aanwezigheid een blijvende herinnering te maken. Maar in 1806 geeft de kersverse koning Lodewijk Napoleon (de broer van) de berg zijn nieuwe naam. Hij vernoemt het bouwwerk naar een beroemde veldslag in Austerlitz die Napoleon glansrijk had gewonnen. En dat is de reden dat je midden op de Utrechtse Heuvelrug de pyramide van Austerlitz treft.
De Pyramide is open op donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag van 12.00 tot 16.00 uur. Let op: dit is wel afhankelijk van beschikbaarheid van vrijwilligers.
Het monumentale station Delft uit 1885 heeft talrijke versieringen. Het is nu in gebruik als restaurant, want inmiddels is het station vervangen door een gloednieuw exemplaar.
Architectuur 19-eeuws station
Het 19e-eeuwse gebouw werd ontworpen in neorenaissancestijl door de architect C.B. Posthumus Meyer sr. Het werd een uitbundig gebouw met talrijke versieringen. Het bestaat uit een verhoogd middendeel met twee zijvleugels en heeft een kap vol kapelletjes, een grote luifel en een leuke uivormige toren. Het prachtige, monumentale pand werd met alle lof ontvangen. De Delftse Courant was destijds bij de opening van het station en beschreef deze ervaring als volgt: “Treden we door den hoofdingang binnen, dan is de indruk min of meer overweldigend en moeten we een ogenblik rondzien zonder te weten wat het eerst te bewonderen.” In het gigantische gebouw zaten destijds zelfs woningen, bijvoorbeeld voor de stationschef. Een mooi detail in het gebouw zijn de keramiektableaus, ontworpen door Adolf le Comte en Nicolaas Wijnberg. Ze zijn gemaakt bij de Porcelyne Fles, een Delftse aardewerkfabriek uit 1653.
Nieuw stationsgebouw
Pal naast het 19e-eeuwse stationsgebouw zie je het nieuwe station, ontworpen door Mecanoo Architecten. Het moderne gebouw uit 2015 wordt ook wel ‘de glasbak’ genoemd. Vooral bijzonder is het plafond met de historische plattegrond van Delft uit 1877. Ook de wanden en pilaren zijn mooi versierd met een moderne variant van Delfts blauw. Neem je een kijkje in het gloednieuwe station? Let dan vooral op het bijzondere plafond.
De bekende Delftenaar Jacques van Marken startte in 1885 zijn Lijm- en Gelatinefabriek. De monumentale panden zijn nu in gebruik door Lijm en Cultuur, een culture hotspot.
Fabrieksterrein Lijm en Cultuur
Het oudste gebouw van het hele complex zie je meteen bij de ingang. In het monumentale kantoorpand zat vroeger de directie van de fabriek. En dus Jacques van Marken himself. Het gebouw werd ontworpen door Bastiaan Schelling die vooral in Delft actief was en voor Van Marken bijvoorbeeld ook het hoofdkantoor van de Gist- en Spiritusfabriek ontwierp. Het directiegebouw is omgedoopt tot het ‘Lab’. En zo heeft elk pand zijn eigen naam gekregen. Iets verder op loop je langs de Chemie met daarnaast zijn broertje Chaos. In de Chemie zijn nog tal van historische elementen te ontdekken, zoals de loopkat en het mooie cassetteplafond. Verder springen de glazen Boiler en Centrale in het oog, waar ooit alle warmte, stoom en energie werden opgewekt voor de fabriek. En pal aan de Schie vind je de oude motorenloods waarin het leuke restaurant Experiment nu huist.
Geschiedenis Lijm- en Gelatinefabriek
De fabriek werd opgericht in 1885, maar de stad was destijds niet zo blij met de nieuwste aanwinst van Jacques van Marken, want de fabriek stonk. En niet een klein beetje, de pindakaaslucht waar Delft later bekend om stond was er niets bij. Hoe dat kwam? De producten werden gemaakt van de beenderen van geslacht vee. De fabriek kende een roerig bestaan. Het bedrijf doorstond oorlogen, crises, stakingen en een explosie, maar stopte uiteindelijk (mede door de gekkekoeienziekte) in 2002. De gebouwen hebben een tijd leeg gestaan, maar gelukkig blies Lijm & Cultuur nieuw leven in het complex.
Het Binnenhof is al eeuwenlang het politieke centrum van Nederland. Met een van de oudste gebouwen van Den Haag: de Ridderzaal uit 1280. Destijds een feestpaleis, tegenwoordig stralend middelpunt tijdens Prinsjesdag.
Bouw Ridderzaal
In 1248 start de bouw van de Ridderzaal. Deze ‘Grote Zaal’ is bedoeld als feestpaleis van de graven. en wordt gebouwd in opdracht van de zoon van Floris IV , genaamd graaf Willem II (zo’n beetje alle belangrijke bestuurders heetten vroeger Willem. Als je wilt, kun je hem opzoeken in de stamboom van Haagse Tijden) maar hij overlijdt voordat het gebouw klaar is. Zijn zoon, graaf Floris V, maakt het karwei af. In 1280 is de Ridderzaal voltooid.
Restauratie Ridderzaal
Rond 1861 restaureert rijksbouwmeester W.N. Rose de Ridderzaal. Een totale ramp. Zo denkt hij dat de imposante houten kap niet uit de middeleeuwen kan stammen, en laat deze zonder pardon weghalen. Dat komt hem op veel kritiek te staan. Gelukkig herstelt de beroemde Pierre Cuypers de Ridderzaal later in middeleeuwse (neogotische) stijl . Zo wordt de houten kap naar oorspronkelijk model teruggebracht en krijgt het gebouw een portaal voor de hoofdingang, net als twee torenspitsen. Ook krijgt het een compleet nieuwe inrichting, inclusief troon. Begin 1900 is de restauratie afgerond.
Pas na de restauratie van Cuypers wordt de Ridderzaal officieel de troonzaal waar de koning op Prinsjesdag de troonrede voorleest. In de periode daarvoor – toen de graven vertrokken waren – is de Ridderzaal overigens voor de gekste dingen gebruikt. Bijvoorbeeld voor trekkingen van de Staatsloterij (daarom werd hij ook wel de Loterijzaal genoemd). En het mooie gebouw heeft zelfs een tijdje dienst gedaan als magazijn…
Over het Binnenhof
Vanaf de 13e eeuw zijn er steeds gebouwen toegevoegd aan het Binnenhof. In de 19e eeuw groeide de overheid en zijn oude gebouwen veelal vervangen. Nu zie je dan ook vooral gebouwen in neostijl.
Het Binnenhof is vrij toegankelijk. Wil je binnen een kijkje nemen, bijvoorbeeld in de Eerste of Tweede Kamer? Bekijk dan de rondleidingen op het Binnenhof van Prodemos.