Het Scheepvaartmuseum, of ‘s Lands Zeemagazijnzoals het oorspronkelijk heette, werd gebouwd toen Amsterdam de grootste haven ter wereld was. Het diende als pakhuis van de Admiraliteitvan de stad (de voorloper van de marine). Het is het grootste, nog bestaande 17e-eeuwse pakhuis van Nederland.
Gebouw Scheepvaartmuseum
Wegens ruimtegebrek (toen al) liet Amsterdam halverwege de 17e-eeuw 3 eilanden in het IJ aanplempen. In 1656 werd op Kattenburg ‘s Lands Zeemagazijn neergezet om onder meer zeilen en vlaggen, maar ook buskruit en kanonnen op te slaan. Daniel Stalpaert ontwierp het in classicistische bouwstijl. Deze stadsbouwmeester van Amsterdam werkte eerder al aan het stadhuis en had daar ervaring opgedaan met deze sobere, rustige en regelmatige stijl. Ingetogen of niet, het pakhuis was voor die tijd indrukwekkend en inspireerde Joost van den Vondel tot zijn lofdicht Zeemagazijn gebouwt op Kattenburgh t’Amsterdam. Het pand werd neergezet op maar liefst 2300 palen maar die konden verzakking helaas niet voorkomen. Daarom zie je steunberen en risalieten ter versteviging van het pand.
De (destijds nog open) binnenplaats werd gebruikt om regenwater op te vangen. De tongewelven eronder konden zo’n 40.000 liter regenwater opslaan als voorziening in geval van brand; duurzaamheid avant la lettre. Ironisch genoeg was deze opslag net wegbezuinigd toen in 1791 brand uitbrak in het pakhuis, maar gelukkig doorstonden de stevige muren deze ramp. Daarna kwam er een pleisterlaag over de zwartgeblakerde bakstenen; niets meer aan doen.
Renovatie Scheepvaartmuseum
Sinds 2011 is het letterlijke hoogtepunt van het Scheepvaartmuseum te bewonderen. Toen werd tijdens een renovatie de gigantische glazen overkapping over de binnenplaats aangebracht met duizenden stukken glas in een metalen frame. Het lijnenspel symboliseert de kruisende kompaslijnen die doen denken aan een oude zeekaart. Een spectaculair gezicht!
Het Trippenhuis is het grootste 17e-eeuwse woonhuis in Amsterdam. Op het gebouw zie je talloze verwijzingen naar de eerste eigenaren; twee rijke wapenhandelaren.
Geschiedenis Trippenhuis
Het Trippenhuis uit 1662 is vernoemd naar de eerste bewoners, de broers Louys en Hendrik Trip. De gebroeders Trip waren ambitieuze wapenhandelaren die hun rijkdom wilden tonen door dit gigantische stadspaleis neer te zetten. Oorspronkelijk zaten achter de brede gevel twee huizen. Waarschijnlijk hebben de broers geloot om te bepalen wie links en wie rechts ging wonen. De familie Trip wilde het stadhuis op de Dam (het latere Paleis op de Dam) overtreffen. Het Trippenhuis heeft ook dezelfde bouwstijl: het Hollands classicisme. Bij deze stijl worden Grieken en Romeinen als voorbeeld genomen. Je ziet dit bijvoorbeeld aan het driehoekige fronton in het midden, dat doet denken aan een tempel. De architect was Justus Vingboons, die dan weer de broer was van (de veel bekendere) Philips Vingboons.
Architectuur Trippenhuis
Het Trippenhuis barst van de verwijzingen naar het beroep van wapenhandelaar. De broers waren namelijk heel trots op hun werk. Ze zagen zichzelf niet als oorlogsmakers, maar als vredestichters. Want, uit oorlog komt vrede voort: ex bello pax. Zo zie je op het dak twee schoorstenen in de vorm van kanonnen. En op de voorgevel is het familiewapen te zien, omgeven door kanonnen en kogels. Olijf- en palmtakken symboliseren de vrede. In 1812 gaf koning Lodewijk Napoleon het Trippenhuis een nieuwe bestemming. Het door hem opgerichte wetenschappelijk instituut (de voorloper van de KNAW) trok in het gebouw. Ook het Vaderlands Museum voor Schilderijen en het Prentenkabinet (het huidige Rijksmuseum) kwam er te zitten. Vincent van Gogh bezocht het museum geregeld. In 1885 werd het huidige Rijksmuseum aan het Museumplein geopend. Toen werd de hele collectie daar ondergebracht.
Het kleine Trippenhuis
Tegenover het stadspaleis, staat een heel smal huisje. Dit wordt ‘het kleine Trippenhuis’ genoemd. Hierover gaat een bijzonder verhaal… De koetsier van familie Trip kwam regelmatig met zijn verloofde kijken naar het stadspaleis in aanbouw. Een keer verzuchtte hij: “Hadden wij maar een huis zo breed als voordeur!” De broers lieten daarop aan de overkant een woning voor hem bouwen met de overgebleven stenen van het paleis. Helaas is aan alle kanten bewezen dat dit verhaal niet waar is. Het kleine huis werd namelijk pas opgeleverd toen de broers Trip al lang onder de groene zoden lagen. Wat wel klopt: beide voordeuren van het stadspaleis zijn ieder bijna even breed als het kleine Trippenhuis. Lees het leuke artikel over de stadslegende: het kleine Trippenhuis op OnsAmsterdam. En ga je het (kleine) Trippenhuis bezichtigen, loop dan ook even door naar de Oude Hoogstraat, daar vind je het smalste huis van Nederland (en volgens sommigen zelfs van Europa).
De buitenplaats Trompenburgh ligt als een schip in het water en dat is niet voor niets. Het verwijst naar zijn beroemde bewoner in de 17e eeuw; zeevaarder Cornelis Tromp. De man die altijd in de schaduw van zijn beroemde vader Maarten Tromp zou staan.
Geschiedenis
Zoonlief is een heethoofd en krijgt regelmatig ruzie met zijn meerderen, zoals Michiel de Ruyter. Tromp wordt zelfs een paar keer op non-actief gesteld, bijvoorbeeld omdat hij oorlogsschepen gebruikt om zelf handel mee te drijven. Maar alle schandalen weerhouden Tromp niet de zee op te gaan. Hij wordt door Denemarken aangesteld als opperbevelhebber van de Deense vloot. En dat is dan weer zo’n succes dat de Deense koning hem benoemt tot graaf van Syllisborg. De trotse Tromp geeft daarop in 1675 zijn kersverse buitenplaats ook deze titel (overigens wordt Tromp later ook nog bevelhebber van de vloot van de Republiek maar dat leidt al weer snel tot problemen…).
Gebouw Trompenburgh
Tromp laat de mooie buitenplaats bouwen nadat zijn eerdere landhuis, door de Fransen gebrandschat voor 3500 gulden, inderdaad wordt afgebrand op het moment dat Tromp weigert te betalen. Hierdoor zie je nu dit prachtige gebouw met talrijke verwijzingen naar het zeevaardersbestaan. Zo ligt de woning als een schip in de zee in het water, en wordt omringd door vier eilanden. Het dak is vormgegeven als een scheepsdek.
Gasten van meneer en mevrouw Tromp arriveren per boot bij de mooie buitenplaats en kunnen vanaf de boot zo naar de eerste verdieping lopen. Daar aangekomen staan ze meteen oog in oog met het absolute hoogtepunt van het gebouw; de beschilderde koepelzaal, geïnspireerd op de beroemde Oranjezaal in Huis ten Bosch. Er zijn bijzondere wandbespanningen en schilderingen te zien die de verheerlijking van het geslacht Tromp uitbeelden. Want alhoewel Cornelis zijn vader nooit heeft kunnen overstijgen, behaalt hij wel een andere triomf… Hij laat zich minstens 22 keer schilderen, voor zover bekend een record voor de 17e eeuw. Het zal hem dan ook deugd hebben gedaan dat de buitenplaats na zijn dood Trompenburgh is gaan heten. Cornelis Tromp ligt op eigen verzoek bij zijn vader begraven in de Oude Kerk Delft.
Het Mauritshuis werd in 1623 gebouwd als buitenplaats en jachtslot voor prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje. Nu is het een bezoekerscentrum over Willemstad.
Historie Mauritshuis
Willem van Oranje was hier al een tijdje actief, want hij zag dit als goede plek om de scheepvaart te beheersen tussen Holland, Zeeland en Antwerpen. Dus hij maakte van het toenmalige Ruigenhil het mooie vestingstadje dat je nu ziet. Toen Willem van Oranje overleed, vernoemde Maurits de plek naar zijn vader en gaf Willemstad meteen stadsrechten. Hij liet het raadhuis en een koepelkerk bouwen en in 1623 voor zichzelf dus dit mooie optrekje. Zijn buitenplaats heette overigens oorspronkelijk het Prinsenhof, net als de verblijfplaats van zijn vader Willem in Delft. Het Mauritshuis is met zijn trapgevels, speklagen en vrolijke rode luiken typisch Hollandse renaissance.
Gebruik Mauritshuis
Prins Maurits heeft niet lang kunnen genieten van zijn buitenplaats, want hij overleed twee jaar nadat het klaar was. Pas veel later, tijdens de Eerste Wereldoorlog, kreeg het Rijkspostduivenstation een plekje in het gebouw. Tegenwoordig worden ze niet zo gewaardeerd, maar vroeger werden duiven gezien als ware helden die vooral tijdens oorlogen belangrijke berichten bezorgden. Het gebouw was toen ook in gebruik als als militair hospitaal. Door de jaren heen had het gebouw veel verschillende functies. De gouverneur van Willemstad woonde er een tijdje, later verbleven er marechaussees met hun gezinnen en het heeft ook nog dienst gedaan als stadhuis.
Bezoekerscentrum
De zolder van het Mauritshuis ziet eruit als de zolder van zo ongeveer elke willekeurige Nederlander: stampvol spullen uit tijden van weleer, met het verschil dat deze unieke exemplaren het interessante verleden van Willemstad uit de doeken doen. Je ziet een nagemaakte schoenmakerij, gereedschap en keukengerei, maar ook het ondergoed dat destijds gedragen werd. Na een bezoek aan de zolder is je beeld van Willemstad zonder meer compleet. Beneden draait het vooral om het militaire verleden van de stad. In 1793 vielen de Fransen Willemstad namelijk aan, maar toen maakten we al slim gebruik van het water en zetten de omliggende polder blank om ze tegen te houden. Uiteindelijk kwam de stad overigens toch in handen van Napoleon. Hij liet vervolgens een buskruitmagazijn en Fort Sabina en Fort de Hel bouwen die je ook nog steeds kunt bezichtigen.
Dit kleurrijke gebouw is in de 17e eeuw ontworpen als woonhuis door de beroemde Jacob van Campen. Nu is het een museum dat vooral bekend is door het Meisje met de parel van Vermeer.
Gebouw Mauritshuis
Het Mauritshuis uit 1644 is oorspronkelijk gebouwd als woonhuis voor Johan Maurits van Nassau-Siegen (een omstreden man, lees hier meer over in het artikel over Maurits in Trouw). Het werd ontworpen door Jacob van Campen en zijn assistent Pieter Post. Als een van de eerste gebouwen in Nederland, krijgt het de stijl van het Hollands classicisme. Bij deze bouwstijl wordt de bouwkunst van de Grieken en Romeinen als voorbeeld genomen en het Mauritshuis doet dan ook wel denken aan een Romeinse tempel. Let bijvoorbeeld op de zuilen en het driehoekige fronton.
Na de dood van Maurits wordt het gebouw gebruikt als het gastenverblijf van de Staten-Generaal en dit is het gebouw bijna fataal geworden… In de winter van 1704 vliegt het namelijk in brand, waarschijnlijk door toedoen van een dronken bediende. Omdat de hofvijver bevroren is, is het vuur moeilijk te blussen en gaat het gebouw bijna helemaal verloren; alleen de buitenmuren staan nog overeind. Het Mauritshuis is in 10 jaar weer opgebouwd.
Museum Mauritshuis
In 1822 wordt het Mauritshuis een museum. En heel populair, waardoor het gebouw vaak wordt verbouwd. In 2014 wordt het museum zelfs twee keer zo groot door een bestaand pand aan de overkant van de straat toe te voegen aan het museum. De gebouwen zijn via een ondergrondse foyer met elkaar verbonden. À la het Louvre heeft het museum nu een glazen entreegebouw. De architect Hans van Heeswijk heeft later ook de nieuwe entree voor het Van Gogh Museum gemaakt.
Het Paleis op de Dam wordt gezien als het meest prestigieuze gebouw van de 17e eeuw. Het wordt oorspronkelijk gebouwd als stadhuis, maar in de 19e eeuw omgevormd tot paleis. Je kunt het paleis bezoeken, met een leuke audiotour.
Gebouw Paleis op de Dam
In 1648 krijgt Jacob van Campen de opdracht het gebouw te ontwerpen. Het nieuwe stadhuis van Amsterdam moet de macht en rijkdom van de stad uitstralen, dus Van Campen pakt flink uit. De architect laat zich inspireren door de imposante regeringsgebouwen van het oude Rome en ontwerpt het stadhuis in classicistische stijl. Het krijgt een koepeltoren, een voorgevel met pilasters, een risaliet en fronton en beeldhouwwerk dat de macht van de stad symboliseert. Bovendien wordt het hele pand opgetrokken uit dure Bentheimer zandsteen uit Duitsland (nadeel van deze geelbruine steensoort is overigens dat die door weersinvloeden grijs kleurt). De technische uitvoering werd verzorgd door stadsbouwmeester Daniël Stalpaert. In 1654 vertrok Van Campen na een ruzie met het stadsbestuur, waarna Stalpaert de volledige leiding kreeg.
Leuk weetje: In 1715 is het idee om het nu wereldberoemde schilderij de Nachtwacht in het stadhuis op te hangen (tot die tijd hangt het in het Trippenhuis). De plek is ook al bepaald, namelijk tussen 2 deuren in de Kleine Krijgsraadzaal. Er is alleen een klein probleempje: het past niet. En wat doe je dan? Je knipt een paar stroken van het schilderij af (Rembrandt was toen duidelijk nog niet zo’n grote naam als nu)… Sindsdien is het wereldberoemde schilderij dat nu in het Rijksmuseum hangt, dus een stuk kleiner. Meer weten? Lees het leuke artikel De Nachtwacht: verborgen, vernield en verheerlijkt van Andere Tijden).
In 1806 benoemt keizer Napoleon Bonaparte zijn jongere broertje Lodewijk tot koning van Nederland. Twee jaar later neemt de koning het stadhuis in gebruik en laat het inrichten als koninklijk paleis. Dit heeft wel wat voeten in de aarde. De koude kantoren krijgen tapijten op de vloer en stoffen op de wanden. De voormalige gevangeniscellen worden omgebouwd tot wijnkelders. Ook moet er absoluut er een balkon komen; een koning moet zich immers tonen aan het volk. Maar het gebouw is hier totaal niet geschikt voor, waardoor het nu heel gek laag hangt.
Koning Willem-Alexander gebruikt het paleis voor staatsbezoeken en andere officiële ontvangsten. Het is verder zoveel mogelijk open voor publiek. Je kunt een audiotour volgen door de mooiste vertrekken van het gebouw. Je hoort alles over de architectonische hoogtepunten, maar ook interessante verhalen over de koning en zijn vrouw Hortense. Een tipje van de sluier: ze hadden allebei hun eigen slaapkamer in de uiterste hoeken van het gebouw, zo ver mogelijk van elkaar vandaan.
Het Pageshuis werd oorspronkelijk gebouwd als woonhuis voor een kanonmaker in de Tachtigjarige Oorlog. Het is zo ongeveer het enige gebouw in Den Haag dat nog een trapgevel heeft.
Geschiedenis Pageshuis
Het pand werd in 1610 neergezet voor de geschutgieter (kanonnenmaker) van Holland. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden namelijk iets verderop, In de Kloosterkerk, kanonnen gemaakt; de werkplaats bevond zich in het kerkkoor! De beelden van de Romeinse oorlogsgoden Mars en Bellona op de gevel van het Pageshuis verwijzen nog naar deze geschiedenis. De woning in renaissancestijl heeft een kenmerkende trapgevel. Dat die bewaard is gebleven is opvallend, want trapgevels zie je nog maar weinig in Den Haag. In de 18e eeuw wilden mensen er namelijk graag vanaf om hun huizen statiger te doen lijken. De trapgevel van het Pageshuis is als enige aan de Lange Voorhout bewaard gebleven, omdat de ambtswoning van de kanonmaker staatseigendom was.
Bestemmingen Pageshuis
Vanaf 1747 werd het gebouw een opleidingsinternaat voor de stadhouderlijke pages. Pages waren jongens van adel die een brede opleiding kregen en als tegenprestatie allerlei diensten verleenden voor de stadhouder, zoals het escorteren bij ceremonies. In 1851 besloot koning Willem III geen nieuwe pages meer aan te nemen. Een paar jaar later stelde hij het gebouw beschikbaar aan het Nederlandse Rode Kruis. Toen Prins Hendrik in 1908 voorzitter werd, liet hij het grondig opknappen en een mooie vergaderzaal maken. In de jaren ’90 kwam Het Pageshuis in particuliere handen. In 2000 is het gerenoveerd.
Het middeleeuwse stadhuis van Delft brandde in 1618 af. Behalve één toren, die in de middeleeuwen werd gebruikt als gevangenis: Het Steen. Na de brand liet het stadsbestuur een heel nieuw stadhuis bouwen, rondom de toren.
Delft vroeg Hendrick de Keyser het nieuwe stadhuis te ontwerpen. De architect en beeldhouwer was toch in de buurt, want hij maakte op dat moment het praalgraf in de Nieuwe Kerk voor Willem van Oranje (hij was even daarvoor vermoord door Balthasar Gerards die dan weer in gevangenis Het Steen terechtkwam). De Keyser werkte snel, het nieuwe stadhuis was twee jaar na de brand al klaar. Hij ontwierp het stadhuis in de late renaissancestijl. Een symmetrisch gebouw, met pilasters, een fronton boven de ingang en vele decoraties. Het prachtige beeld van Vrouwe Justitia – dat herinnert aan de vroegere rechtbank in het gebouw – springt het meest in het oog. Zij is omringd door obelisken, siervazen en schelpmotieven. In de 19e eeuw is het gebouw overigens – voor die tijd – gemoderniseerd; de de kruisvensters met glas-in-lood en luiken werden onder andere vervangen. Later is het gebouw gelukkig in oude staat hersteld.
Het stadhuis is alleen te bezoeken op Open Monumentendag. Ook is het een gewilde trouwlocatie (leuk om te weten: de beroemde kunstschilder Johannes Vermeer ging er in ondertrouw). De middeleeuwse gevangenis Het Steen is te bezichtigen in schoolvakanties.
Het mooie 17e-eeuwse Kruithuis werd ontworpen door de beroemde architect Pieter Post. Vroeger lag hier buskruit opgeslagen, veilig ver buiten de stad.
Geschiedenis
In 1660 werd het Kruithuis aan de Schiekade gebouwd, ver van de binnenstad. De stad had namelijk net daarvoor de buskruitramp meegemaakt….Op 12 oktober 1654 ontplofte aan de Geerweg, in het centrum van Delft, een gigantische opslagplaats vol buskruit. Volgens de overlevering was de ontploffing tot op Texel te horen. De ravage was enorm; een deel van het gebied werd volledig weggevaagd en er vielen honderden doden. De ramp staat bekend als de Delftse Donderslag. De oorzaak van de explosie is overigens nooit officieel vastgesteld. Waarschijnlijk sloeg een vonk uit de lantaarn van de beheerder over op het buskruit. Na de ramp werden op het terrein woningen gebouwd. Een deel werd vrijgehouden; de huidige Paardenmarkt.
Gebouw Kruithuis
De toparchitect Pieter Post ontwierp het Kruithuis. Hij is onder andere bekend van Huis ten Bosch en het Johan de Witthuis in Den Haag. Het complex heeft een prachtig poortgebouw, versierd met het wapen van de Staten-Generaal. In de kamer bovenin het poortgebouw is het wapen in de houten schouw aangebracht. Het complex bestaat verder uit een pakhuis, kuiphuis en wachthuis. En natuurlijk de twee kruittorens. Die staan in de vijver, extra veilig. Met dubbele deuren en sloten van koper (geen ijzer, om vonkvorming te voorkomen). En de muren zijn dikker dan het dak. Idee was dat bij een ontploffing dan alleen het dak de lucht in zou vliegen.
Het Scoutcentrum Delft zit nu in het Kruithuis. Het terrein is overdag vrijwel altijd open voor een bezoekje van voetgangers. Je kunt de gebouwen alleen van buiten bezichtigen.