Een stadhuis met een uiterlijk dat doet denken aan een kasteel, je vindt het in Vianen.
Kenmerkende kantelen
Het stadhuis is gebouwd in 1425. Het kreeg aan de voorzijde een markthal en aan de achterzijde een grote vergaderzaal waar ook recht werd gesproken. De jaren daarna is veelvuldig gesleuteld aan het gebouw. Het stadhuis startte oorspronkelijk bescheiden, met 1 laag, daarboven een kap en een trapgevel. Maar al in 1473 ondergaat het een complete metamorfose. Het wordt met maar liefst 6 meter verhoogd, krijgt een gigantische natuurstenen gevel, waterlijsten en gotisch maaswerk (stenen versiering in de boog van een gotisch venster). En natuurlijk de kenmerkende kantelen. Toen nog zeven stuks.
Maar het gebouw wordt daarna alsmaar verwaarloosd. In de 18e eeuw verkeert het gebouw (weer) in slechte staat en wordt grootschalig gerestaureerd. Maar dit gebeurt zo rigoureus dat zelfs de kantelen verdwijnen! Pas jaren later, in 1960 om precies te zijn, wordt de gevel grotendeels gereconstrueerd en komen er weer kantelen op het gebouw. Nu slechts vijf, maar het kenmerkende uiterlijk is helemaal terug.
Het gebouw is alleen van buiten te bezichtigen. De ambtenaren van Vianen gaan verhuizen naar Leerdam, het is nog niet bekend welke bestemming het gebouw krijgt.
In Zutphen kun je gratis binnenlopen bij de Burgerzaal; een middeleeuws gebouw dat vele bestemmingen kende. Je wordt ontvangen door vrijwilligers die je graag meer vertellen over het historische pand.
Het gebouw is achtereenvolgens vleeshuis, schepenbank (een soort stadhuis met rechtbank met gevangenis) en tot slot boterhal. En die laatste wordt in 1889 ontworpen door Jos Cuypers, architect en zoon van de beroemde Pierre Cuypers. Dankzij Cuypers junior zie je nu de geweldige handgemaakte eikenhouten kapconstructie. Sinds de coronatijd worden hier de raadsvergaderingen weer gehouden, dus het gebouw is nog volop in gebruik.
Neem ook een kijkje in de trouwzaal; al was het alleen maar voor de schilderijen, zoals de nep-Vermeer. Op Open Monumentendag kun je vaak via de trouwzaal ook nog naar de mooie hal van het oude stadhuis.
Het is er niet aan af te zien, maar het mooie, oude centrum van Middelburg werd in de Tweede Wereldoorlog grotendeels verwoest. Ook het stadhuis werd getroffen, maar gelukkig bleven de buitenmuren staan.
Het stadhuis met zijn torentjes, rood-witte luiken en gotische vensters doet een beetje denken aan Vlaamse architectuur. En dit is niet gek, want het werd gebouwd door de Mechelse familie Keldermans. Het stadhuis was in 1520 klaar, maar onderging daarna nog een hoop veranderingen. In 1884 restaureerde de bekende architect Pierre Cuypers het stadhuis. Hij verving bijvoorbeeld de 16e-eeuwse beelden van graven en gravinnen van Zeeland (25 stuks!). En maakte een beeldje van koningin Wilhelmina met prinses Juliana op de arm. Ook repareerde de architect de toren van het stadhuis. Bij Middelburgers zelf bekend als Malle Betje, omdat de klok altijd achterloopt bij die van de Lange Jan. Na het bombardement op Middelburg werden de gotische gevels hersteld en nieuwbouw toegevoegd.
Je kunt een leuke stadswandeling maken met een gids, je komt dan ook in het stadhuis. In de naastgelegen Vleeshal kun je bijzondere videoprojecties bekijken van de Stichting Beeldende Kunst Middelburg (gratis met Museumkaart).
Oorspronkelijk een imposant gotisch paleis dat helemaal teruggaat tot de 15e eeuw, nu een museum.
Markiezen
Ooit was dit het woonpaleis van de heren en later markiezen (een hoge adellijke titel) van Bergen op Zoom. Jan II van Glymes laat het bouwen, hij staat beter bekend als ‘Jan met den lippen’ vanwege zijn vergroeiing aan zijn lip en zijn 34 kinderen waarvan zo’n 21 bastaard (volgens de legende zijn het er in totaal zelfs 50). Dat is in die tijd overigens geen taboe; bastaardkinderen zijn een statussymbool en een middel om je invloed uit te breiden. En met resultaat, want met zijn verbluffende macht en rijkdom laat hij het laat-gotische stadspaleis bouwen, het Markiezenhof.
Gebouw Markiezenhof
Het Markiezenhof straalt een en al grandeur uit. In 1511 is het stadspaleis klaar, maar Jan II zelf is even daarvoor overleden en kan het niet meer bewonderen. Karakteristiek zijn de trapgevels, de rode vensterkorven aan de voorgevel om ongenode gasten buiten te houden en het afwisselend gebruik van natuursteen en baksteen. De pronkstukken van het paleiscomplex zijn de Grote Galerij aan de Grote Binnenplaats en de Hofzaal met zijn laatgotische Christoffelschouw die is toegevoegd in 1522.
Nadat het ‘markiezaat’ eindigt komt het complex eind 17e eeuw in buitenlandse handen en wordt het naar die tijd gemoderniseerd. De arcade wordt dichtgemetseld, de toren ingekort en de achtergevel krijgt een klassieke Franse stijl. In 1795 legt het Franse leger beslag op het Markiezenhof en gebruikt het als militair hospitaal. Zo’n 20 jaar later wordt het een kazerne, waarna het paleis zwaar in verval raakt. In de jaren vijftig komt de grandeur van het paleis terug; de arcades, gevels en de toren worden in oude staat hersteld. Daarna trekt het museum in het mooie stadspaleis.
Markiezenhof bezoeken
Adres: Steenbergsestraat 8, 4611 TE Bergen op Zoom
Het Prinsenhof is natuurlijk vooral bekend vanwege zijn beroemde bewoner, prins Willem van Oranje. De prins is daar op 10 juli 1584 vermoord, de kogelgaten zitten nog in de muur.
Gebouw Prinsenhof
Het Prinsenhof was al sinds 1403 een groot en welvarend klooster. In Tachtigjarige Oorlog komt Delft in handen van de opstandelingen en wordt het Agathaklooster in beslag genomen door de stad. In 1572 trekt Willem van Oranje in het gebouw. De leider van de opstand tegen het Spaanse Rijk, verhuist vanuit Den Haag naar het veilige Delft met zijn grachten en stadsmuren. De nonnen mogen overigens wel in de zijvleugel van het klooster blijven wonen, maar er mogen geen nieuwe nonnen toetreden.
Het gebouwencomplex blijkt heel geschikt als hof voor de prins. De nonnen van het klooster waren zeer welvarend en hadden het steeds verder uitgebreid. In de 16e eeuw bestaat het complex uit een grote kapel, een kapittelzaal, een eetzaal, woonvleugels, dienstgebouwen en een gastverblijf. De slaapkamer van Willem van Oranje is op de eerste verdieping, waar hij mooi zicht heeft op de Oude Kerk. Alleen de smalle wenteltrappen in het kloostergebouw zijn niet handig en daarom wordt een brede ‘staatsietrap’ aangelegd. En zoals je misschien bekend is, wordt op diezelfde trap, op 10 juli 1584, Willem van Oranje vermoord. De kogelgaten zitten nog in de muur en zijn te zien in het gebouw.
Museum Prinsenhof
Na de dood van de prins krijgt het complex verschillende functies, zoals Latijnse School en kazerne. Daarna trekt Museum Prinsenhof erin. In 1996 wordt het museum uitgebreid met de prachtige Van der Mandelezaal van Mick Eekhout; de voormalige binnenplaats van het klooster krijgt een ingenieuze, glazen overkapping: een mix van klassieke en moderne architectuur.
Het stadhuis van Gouda is een van de oudste stadhuizen van Nederland. Het reusachtige gebouw uit 1450 staat midden in het historische hart van de stad.
Het stadhuis staat prominent op de markt. Het stadsbestuur wilde namelijk een vrijstaand pand, omdat het vorige stadhuis een grote stadsbrand niet had doorstaan. Overigens was de aanblik in de 15e eeuw wel heel anders, want de ‘markt’ was toen nog een drassig veenterrein. Het stadhuis van natuursteen met zijn rode luiken, het carillon, de beelden en torentjes lijkt opvallend op het stadhuis van Middelburg en doet Vlaams aan. Dit is te danken aan de Mechelse architectenfamilie Keldermans die aan beide gebouwen heeft gewerkt. Het imposante stadhuis van Gouda is rijkversierd en vooral voorgevel maakt indruk door de pinakels (kleine torenvormige decoraties), de uitkragende hoektorentjes en de grote vierkante toren. De talrijke beelden van de hoofdrolspelers uit de Goudse geschiedenis maken het helemaal af, alhoewel die pas halverwege de 20e eeuw zijn toegevoegd. Ook het klokkenspel in de zijgevel is uit die tijd. Elk half uur komt het poppenspel tot leven met als hoofdrolspeler Floris V die Gouda in 1272 stadsrechten verleende.
Het stadhuis van Gouda is op Open Monumentendag meestal te bezoeken. Je komt dan in de mooie trouwzaal met de trots van de stad: de wandbekleding uit 1642. Ook de burgerzaal, de burgemeesterskamer en de mooie zaal onder de nok van het gebouw zullen indruk maken.
De Martinitoren is de bekendste en hoogste toren van Groningen. De Groningers noemen hem wel liefkozend D’Olle Grieze (de oude grijze). De Martinitoren is namelijk bekleed met Bentheimer zandsteen die door na verloop van tijd door weersinvloeden grijs kleurt.
Geschiedenis Martinitoren
Op de plek van de beroemde toren stonden eerst twee andere torens. Eentje in romaanse stijl uit de 13e eeuw, maar die ging verloren door een blikseminslag. De tweede toren die daarna werd gebouwd, onderging helaas even later hetzelfde lot. Maar drie keer is scheepsrecht; de gotische toren die je nu ziet verrees anno 1482 in volle glorie en staat nog fier overeind. Niet helemaal zonder slag of stoot, want hij ging bijna in vlammen op tijdens de vreugdevuren na het vertrek van de Spanjaarden en overleefde de Tweede Wereldoorlog ternauwernood. Maar gelukkig is de Martinitoren nog steeds te bewonderen. Leuk om te weten: de toren werd vernoemd naar een beroemde heilige uit de Rooms-Katholieke kerk, Martinus van Tours. Beter bekend als Sint Maarten. De heilige werd begraven op 11 november; in veel landen nog een feestdag.
Je kunt de toren beklimmen via een een oude wenteltrap dwars door het hart van de toren. Aan de voet van de Martinitoren kun je naar het leuke koffiezaakje De Kostery in de vroegere kosterswoning.
Een trouwe bezoeker van deze site wilde graag meer weten over de Nieuwe Kerk. En het beroemde gebouw mag hier ook niet ontbreken. De op een na hoogste kerk van Nederland torent in de stad overal bovenuit, en wordt dagelijks door talloze toeristen bewonderd.
Bouw Nieuwe Kerk
In de 14e eeuw besluit het stadsbestuur de Nieuwe Kerk te bouwen. En dat is niet zomaar. Een inwoner van Delft had dertig jaar lang jaarlijks een visioen over een kerk op deze plek, en laat het bestuur niet met rust totdat die er kwam. Wat je noemt selffulfilling prophecy. De stad had al een kerk (nu bekend als de Oude Kerk), daarom heet deze de Nieuwe Kerk. In 1381 wordt eerst een houten noodgebouw neergezet en een paar jaar daarna wordt daaromheen een stenen laatgotische kruisbasiliek gebouwd. Zoals bij zoveel kerken verloopt de bouw in fasen. De toren is in 1496 is klaar, bestaande uit een vierkant voetstuk, daarboven twee achtkanten en een appelvormige torenspits.
Rampspoed
Op 3 mei 1536 legt een enorme brand half Delft in de as. In de kerk gaan onder andere het orgel, de klokken en de gebrandschilderde ramen in vlammen op. Een paar jaar later verwoest een woedende menigte de altaren, kerkbanken en biechtplaatsen tijdens de beeldenstorm. En net nadat de rust is wedergekeerd, volgt in 1654 de ontploffing van het kruithuis (zie het artikel over het Kruithuis) waardoor de rest van de glas-in-loodramen verloren gaat. Maar daarmee is het nog niet klaar voor de kerk. In 1872 slaat opnieuw de bliksem in de spits. Zo’n drie jaar later laat de beroemde Pierre Cuypers er een nieuwe op zetten en die wordt extra hoog, omdat omdat men de Utrechtse Dom wil overtreffen. Maar de Domtoren wint het met 112 meter toch net van de ruim 108 meter hoge Nieuwe Kerk. O ja, en veel mensen vragen zich af waarom het bovenste deel van de toren pikzwart is. Dit heeft niets met de brand te maken, maar met de soort steen die werd gebruikt; de Bentheimer zandsteen die door weersinvloeden steeds grijs en zelfs zwart kan worden.
Praalgraf Willem van Oranje
In 1584 wordt Willem van Oranje begraven in de kerk. Puur toeval, omdat Breda bezet is door de Spanjaarden wordt hij niet in zijn familiegraf maar in zijn woonplaats begraven (door deze geschiedenis worden nu alle Oranjes in Delft begraven). In 1614 begint architect en beeldhouwer Hendrick de Keyser aan een imposant praalgraf voor de prins. Aan de voet zie je de hond van Willem, want zij hadden een bijzondere band; na de dood van zijn baasje weigert de hond nog te eten en sterft drie dagen later. Terwijl De Keyser bezig is met het praalgraf, mag hij overigens meteen een nieuw stadhuis van Delft ontwerpen, want het middeleeuwse stadhuis brandde even daarvoor af. Als De Keyser een paar jaar later sterft, is het stadhuis al klaar, maar het praalgraf nog niet; zijn zoon Pieter heeft dit voltooid.
De kerk is zes dagen per week te bezoeken. Je kunt ook de gigantische toren beklimmen voor een prachtig uitzicht over de stad. Met een ticket kun je ook gelijk de Oude Kerk bezoeken.