Langs de Vecht ontstond rond 1250 Slot Zuylen. In 1761 werd het slot – zoals veel gebeurde bij kastelen die hun verdedigingsfunctie hadden verloren – omgebouwd tot riant buitenverblijf. Je kunt een leuke rondleiding volgen door het slot.
Over Slot Zuylen
De Franse architect Jacob Marot gaf het slot zijn elegante uiterlijk. Maar het ware geheim van dit kasteel schuilt in de inrichting ervan: het herbergt tal van originele, antieke meubelstukken, schilderijen en gebruiksvoorwerpen. De charmante bibliotheek vol eeuwenoude, zeldzame boeken maakt indruk, maar absolute blikvanger is de Gobelinzaal met het 17e-eeuwse handgeweven wandtapijt van de Delftse Maximiliaan Van der Gught (te herkennen aan zijn beeldmerk op het doek, de Patrijshond).
De beroemdste bewoner van het kasteel was de 18e-eeuwse adellijke en vrijgevochten Belle van Zuylen. Haar reactie op een huwelijksaanzoek is even legendarisch als typerend: ‘Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid’. Talloze mannen wees ze af, en koos uiteindelijk tegen alle verwachtingen in voor een man van lagere adel, omdat hij haar het grootste goed te bieden had: haar vrijheid. Belle was schrijfster van onder andere romans, toneelstukken en pamfletten en had interesse in filosofie, talen en wiskunde. Als vrouw mocht ze niet studeren aan de universiteit, maar dat hield haar niet tegen: ze woonde colleges bij en nam privéles. En last but not least, ze stelde de ongelijkheid tussen man en vrouw aan de kaak. Meer over deze stoere vrouw lees je in het artikel over Belle van Zuylen op Entoen.nu.
Tijdens de (audio)tour hoor je alles over de beroemdste bewoner van het kasteel, Belle van Zuylen. Je ziet haar kamers en je komt natuurlijk langs alle kunstschatten die het kasteel rijk is.
Een van de coolste boekwinkels ter wereld volgens het Amerikaanse CNN.En volgens de Britse krant The Guardian: “The fairest bookshop of the world, a bookshop made in heaven”. De boekhandel in Maastricht is dan ook een lust voor het oog.
Gebouw boekhandel Dominicanen
Sinds 2006 een boekhandel, maar de prachtige, gotische kerk staat er al al sinds 1294. Destijds bestemd voor kloosterlingen, de Dominicanen. Alles aan het gebouw ademt historie. Om de eeuwenoude kerk geschikt te maken voor zo’n 40.000 (!) boeken, is in het midden een zogenaamde boekenflat gemaakt. Tip: vanaf die plek kun je een mooie foto’s maken van de voormalige plek van het altaar waar nu de leuke coffeecorner zit. Ook heb je er goed zicht op de 17e-eeuwse beschilderingen op de gewelven en de eeuwenoude fresco’s die bewaard zijn gebleven.
De indrukwekkende boekhandel is niet alleen een paradijs voor boekenliefhebbers maar ook voor architectuurliefhebbers. O ja, vaak wordt gevraagd welke mooier is: de boekhandel in de Zwolse kerk of die in Maastricht? De voormalige kerk in Zwolle is wat warmer en lichter, in Maastricht ervaar je nog meer de kerkelijke uitstraling. Dus wat mij betreft allebei parels, maar neem vooral zelf een kijkje!
In de 13e eeuw stond op deze plek een imposant kasteel. Het werd (een paar keer) verwoest, maar ook de middeleeuwse ruïne weet indruk te maken. En er staat nog meer overeind van het kasteel dan je denkt. Vaak kun je tijdens evenementen een rondleiding volgen.
Hoe het allemaal begon
In de middeleeuwen zijn de zeer machtige Graven van Holland in continue strijd met de omringende gewesten. Graaf Willem II trekt in 1256 ten strijde tegen de West-Friezen maar zakt met paard en al door het ijs en overlijdt. Zijn zoon, graaf Floris V (die je misschien kent van de Ridderzaal), zint op wraak en verslaat de West-Friezen uiteindelijk. Ook laat hij diverse kastelen bouwen om verdere opstanden in de kiem te smoren. Willem I van Brederode (op een of andere manier heet iedereen van enig historisch belang Willem) laat het kasteel van Brederode rond 1280 bouwen voor zijn leenheer.
Verwoesting van het kasteel
Het zijn woelige tijden en het kasteel gaat een aantal keer ten onder in de strijd. Eerst tijdens de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. Maar de heren van Brederode bouwen het kasteel in 1354 snel weer op. Tevergeefs, want de twisten gaan door en in 1426 ligt de boel weer plat. De heren laten zich niet kennen, en zo’n 40 jaar later is de noordkant in afgeslankte vorm weer bewoonbaar. Tot in 1492, want dan moet het kasteel het ontgelden tijdens de opstand van het Kaas- en Broodvolk. Zoals gezegd, het waren woelige tijden… De genadeklap komt tijdens de Tachtigjarige Oorlog na het beleg van Haarlem. Het kasteel verandert in een ruïne.
Pierre Cuypers
Vanaf 1573 zijn de restanten van het kasteel bedolven onder het stuifzand uit de Kennenemerduinen. Maar in de 19e eeuw wordt de ruïne uitgegraven en in de opdracht van de staat gerestaureerd, uniek in die tijd (het is een van de eerste rijksmomumenten van Nederland). En zoals bij zoveel 19e-eeuwse restauraties komt ook hier de beroemde Pierre Cuypers om de hoek kijken. Hij maakt uiteraard een romantisch plaatje van de ruïne. Wel worden wat foutjes gemaakt; de binnenplaats is bijvoorbeeld te diep uitgegraven omdat men ten onrechte dacht dat er kelders zouden zitten. Maar Cuypers maakt een aantrekkelijke historische plek die direct populair is.
Het Binnenhof is al eeuwenlang het politieke centrum van Nederland. Met een van de oudste gebouwen van Den Haag: de mooie Ridderzaal uit 1280. Destijds een feestpaleis, tegenwoordig stralend middelpunt tijdens Prinsjesdag.
Bouw Ridderzaal
In 1248 start de bouw van de Ridderzaal. Deze ‘Grote Zaal’ is bedoeld als feestpaleis van de graven. en wordt gebouwd in opdracht van de zoon van Floris IV , genaamd graaf Willem II (zo’n beetje alle belangrijke bestuurders heetten vroeger Willem. Als je wilt, kun je hem opzoeken in de stamboom van Haagse Tijden) maar hij overlijdt voordat het gebouw klaar is. Zijn zoon, graaf Floris V, maakt het karwei af. In 1280 is de Ridderzaal voltooid.
Restauratie Ridderzaal
Rond 1861 restaureert rijksbouwmeester W.N. Rose de Ridderzaal. Een totale ramp. Zo denkt hij dat de imposante houten kap niet uit de middeleeuwen kan stammen, en laat deze zonder pardon weghalen. Dat komt hem op veel kritiek te staan. Gelukkig herstelt de beroemde Pierre Cuypers de Ridderzaal later in middeleeuwse (neogotische) stijl . Zo wordt de houten kap naar oorspronkelijk model teruggebracht en krijgt het gebouw een portaal voor de hoofdingang, net als twee torenspitsen. Ook krijgt het een compleet nieuwe inrichting, inclusief troon. Begin 1900 is de restauratie afgerond.
Pas na de restauratie van Cuypers wordt de Ridderzaal officieel de troonzaal waar de koning op Prinsjesdag de troonrede voorleest. In de periode daarvoor – toen de graven vertrokken waren – is de Ridderzaal overigens voor de gekste dingen gebruikt. Bijvoorbeeld voor trekkingen van de Staatsloterij (daarom werd hij ook wel de Loterijzaal genoemd). En het mooie gebouw heeft zelfs een tijdje dienst gedaan als magazijn…
Over het Binnenhof
Vanaf de 13e eeuw zijn er steeds gebouwen toegevoegd aan het Binnenhof. In de 19e eeuw groeide de overheid en zijn oude gebouwen veelal vervangen. Nu zie je dan ook vooral gebouwen in neostijl.
Het Binnenhof is vrij toegankelijk. Wil je binnen een kijkje nemen, bijvoorbeeld in de Eerste of Tweede Kamer? Bekijk dan de rondleidingen op het Binnenhof van Prodemos.
Utrecht werd in de middeleeuwen gesierd door verschillende stadskastelen. Rond 1276 verrees stadskasteel Oudaen aan de Oudegracht. De steenrijke familie Zoudenbach liet het bouwen, maar het kwam zo’n eeuw later in handen van de familie Van Houdaen. Vandaar de naam van zo ongeveer oudste huis van Utrecht.
Verdediging van Utrecht
Huis Drakenburg – tegenover het stadskasteel – is overigens officieel bestempeld als oudste woning van Utrecht, maar de voorgevel daarvan is nog nieuwer dan de Neudeflat die daar pal achter lelijk staat te zijn. Terwijl Oudaen nog herkenbaar is als kasteel met zijn hoge muren, kantelen, weergang en heuse traptoren (denk alleen de grote ramen in de gevel even weg). Oudaen heeft de stad ook echt verdedigd, toen rond 1576 de Spanjaarden kasteel Vredenburg bezet hielden. Ze vuurden vanaf Vredenburg hun kanonskogels af en de Utrechters deden dat vanaf onder andere Oudaen (Utrecht won). Ter herinnering hieraan zijn enkele Spaanse kogels ingemetseld in het stadskasteel.
Tussen de houten huisjes
Maar het begon dus allemaal in de 13e eeuw. Utrecht bestond toen nog voornamelijk uit houten huisjes met rieten daken, dus dit machtige stadskasteel aan de Oudegracht viel nog meer op dan nu. Het bestond zoals vaker in die tijd uit een groot representatief hoofdhuis en een kleiner zijhuis dat veel makkelijker te verwarmen was en in de praktijk dus eigenlijk als woonruimte diende. Later werd in dit zijhuis de hoofdingang gemaakt waarboven je nu beelden van een bejaarde man en vrouw ziet. Zij verwijzen naar het Oude Mannen- en Vrouwenhuis dat in de 18e eeuw in het gebouw zat toen het niet meer in particulier bezit was. Tegenwoordig zit er een restaurant in.
Een sprookjesachtig tafereel: een slotgracht, een ophaalbrug en daarachter een van de oudste middeleeuwse kasteeltorens van Nederland. Als er geen feesten en partijen zijn, heb je soms de unieke kans om gezellig te toeven op het terras van Kasteel Duurstede.
Geschiedenis Kasteel Duurstede
De rijke landheer Zweder van Abcoude laat de vierkante donjon in 1270 bouwen. Bijzonder is dat Zweder de ingang op de tweede verdieping wil hebben. In een bedreigende situatie kan hij dan namelijk snel de houten trap er naartoe afbreken. Jarenlang blijft het gebouw familiebezit, totdat het in de 15e eeuw in handen komt van de machtige bisschop van Utrecht. Deze David van Bourgondië laat de woontoren meteen omgeven door nieuwe gebouwen, zoals de mooie, ronde toren. Zo ontstaat een imposant kasteel.
Maar nog geen eeuw later is het kasteel onbewoond en raakt volledig in verval. Zelfs de Fransen die in het rampjaar 1672 flink huishouden in Nederland, laten het links liggen. Wel verwoesten ze de hele binnenstad van Wijk bij Duurstede. En dan ziet het er echt slecht uit voor het kasteel, want de materialen ervan worden gebruikt voor de wederopbouw van de stad. Maar gelukkig keert in de 19e eeuw het tij. De stad laat Kasteel Duurstede restaureren door de beroemde architect Pierre Cuypers. Ook wordt een charmant park aangelegd, waar je nu een mooie wandeling kunt maken met natuurlijk prachtig zicht op de middeleeuwse parel.
Kasteel Duurstede bezoeken
Adres: Langs de wal 5-7, 3961 AB Wijk bij Duurstede
Inwoners van Delft noemen hem de Oude Jan, of Scheve Jan. Op National Geographic is het ‘de Nederlandse toren van Pisa’. De toren van de Oude Kerk staat dan ook bijna 2 meter uit het lood.
De naam Oude Jan
1246 wordt gezien als het geboortejaar van de kerk en kreeg toen de naam Sint Hippolytuskerk. De oplettende lezer vraagt zich misschien af waarom hij dan de Oude Jan wordt genoemd. Hiervoor gaan we terug naar 1573. Vanaf dat moment werden veel kerken protestants en was het not done om een kerk te vernoemen naar een heilige. Dus de kerk had een andere naam nodig. Toen Delft een tweede kerk kreeg, was dat in de volksmond onmiddellijk de Nieuwe Kerk en werd de kerk ‘formerly known as Hippolytus’ automatisch de Oude Kerk. Met als bijnaam de Oude Jan. Waarom Jan? Misschien een ietwat teleurstellend antwoord: het was nu eenmaal een vaak voorkomende naam in die tijd.
Bouw Oude Kerk
Waarschijnlijk stond rond 1050 in de oudste straat van Delft (‘de Oude Delft’) al een tufstenen kerkje. In het kort: tufsteen is uitgespuwd as van een vulkaan dat later is verhard tot gesteente. In 1246 werd de kerk uitgebreid. Er kwamen twee zijbeuken en een koor. Later wordt de kerk aangrijpender aangepakt en breidt zich langzamerhand uit tot een kerk in de gotische stijl. Belangrijkste kenmerk van deze stijl zijn de gewelven en hoge ramen. In 1325 wilde men een toren aan de kerk bouwen. Eén probleem: er was geen plek voor, omdat de kerk pal aan de gracht was gebouwd. Maar we waren toen al goed met water; de gracht werd gedempt en daarop werd de toren gebouwd…dat was alleen niet zo’n stevige ondergrond voor een 75 meter hoge toren. Al tijdens de bouw begon de toren te verzakken. Maar men stabiliseerde de boel en bouwde het bovenste deel van de toren (wel) recht in het lood. Daarom zie je een knik in de toren.
Verschillende steensoorten en ramen
Wat je verder zal opvallen, zijn de verschillende steensoorten. Begin zestiende eeuw wilde men de kerk namelijk volledig van natuursteen maken, in plaats van baksteen. Dus kwam er een dwarsschip dat er nog steeds anders uitziet dan de rest. Vooral door de Reformatie bleef het hierbij. In 1536 raakte de kerk zwaar beschadigd door de grote stadsbrand. Maar de kerk werd pas echt geraakt tijdens de de Delftse buskruitramp. De kerk stond namelijk niet al te ver van het magazijn waar destijds het buskruit werd opgeslagen. Toen dat tijdens de ‘Delftse donderslag’ in 1654 ontplofte, raakte de kerk al zijn gebrandschilderde ramen kwijt. Voor het herstel werd een collecte gehouden in buurgemeenten. Jammer genoeg werd het geld gebruikt om de ramen te vervangen door gewoon glas of dicht te maken (een raam is zelfs nog steeds dichtgemetseld). Pas in de twintigste eeuw kreeg de kerk weer glas-in-lood ramen, gemaakt door Joep Nicolas.
Beroemde Delvenaren
Tijdens de beeldenstorm is zo ongeveer het hele interieur gesloopt. Op de preekstoel na, die stamt uit 1548 en is nog te bewonderen. In de kerk zie je veel graven van beroemdheden. Johannes Vermeer stierf onbekend en had een totaal onopvallende grafsteen, maar werd in 2007 geëerd met een grote gedenksteen. Piet Hein werd juist onder grote belangstelling begraven en kreeg een indrukwekkende witmarmeren steen met zijn eigen beeltenis. Het praalgraf van Maarten Tromp is voor zover mogelijk nog bombastischer dan dat van Piet Hein. Zijn beeltenis wordt omgeven door oorlogstuig als schilden en bijlen. En Anthonie van Leeuwenhoek (de uitvinder van de microscoop) ligt begraven in de kerk. Zijn dochter zorgde voor een mooi praalgraf.
Bijna gesloopt
In de middeleeuwen waren de nonnen in het Sint Agathaklooster (nu het Prinsenhof) de overburen van de kerk. Zij vonden de scheve toren maar dreigend en vertrouwden het totaal niet. Als het hard stormde, gingen ze aan de andere kant van het klooster slapen, omdat ze bang waren dat de toren zou omvallen. Gelukkig was de toren stabieler dan hij eruitzag. Maar in de 19e eeuw was de toestand van de toren niet meer zo best. Het gemeentebestuur was bang dat hij zou instorten en wilde hem laten slopen. Na fel protest is gelukkig besloten de toren te restaureren.
Dit leuke gebouw midden op de Markt is het oudste huis van Den Bosch. Veel delen zijn nog authentiek en stammen uit de 13e eeuw.
Volgens de overlevering liet hertog Hendrik I van Brabant het huis rond 1220 bouwen. Dat is niet het gebouw dat je nu ziet. De bakstenen trapgevel is vermoedelijk uit de 14e eeuw (de zuiltjes tussen de vensters zijn nog wel 13e-eeuws). En in de jaren 60 is de gevel wel heel ingrijpend gerestaureerd, maar het blijft een waardig middeleeuws gebouw. Aan de binnenzijde vind je veel authentieke elementen, waaronder het muurwerk en de kelderbalken uit de 13e-eeuw.